
Smeerolie voor de (wereld)economie
Door Martine Hafkamp
De fors gedaalde olieprijs wordt samen met de draaiende geldpersen van de ECB en de historisch lage rente alom gezien als een van de drijvende factoren achter het nakende economische herstel in de eurozone. Maar wanneer de belangrijkste grondstof voor de wereldeconomie, en bovendien één waarop de huidige wereldorde is gebaseerd, zo fors in prijs daalt, moet dat consequenties hebben.
Het Amerikaanse Energie Agentschap (EIA) publiceerde recent de cijfers over de olievoorraden. Zo groeide de Amerikaanse olievoorraad naar een nooit eerder gezien niveau van 482 miljoen vaten. Daarmee ligt deze inmiddels ruim 42 procent boven het gemiddelde niveau sinds 1983.
De voorraden zijn zo groot dat men in de Verenigde Staten steeds meer problemen krijgt met de opslag ervan. In dit licht bezien is het logisch dat er op korte termijn geen rekening wordt gehouden met een hogere olieprijs. Zo rekent Goldman Sachs vooralsnog met een olieprijs van rond de 40 dollar.
Forse correctie
Er is een aantal redenen aan te voeren waarom er sinds de zomer van vorig jaar zo’n forse correctie in de oliemarkt heeft plaatsgevonden. De voornaamste is het feit dat men in de Verenigde Staten is overgegaan tot grootschalige productie van schalieolie en schaliegas.
Deze nieuwe techniek is zo geslaagd dat de Verenigde Staten naar schatting over enkele jaren zelfvoorzienend zullen zijn op het gebied van energie. Men zal hooguit nog energie importeren uit de buurlanden Canada en Mexico.
Dit heeft voor de wereldeconomie grote gevolgen. De sterk gedaalde olie-import zorgt er bijvoorbeeld voor dat het tekort op de handelsbalans van de Verenigde Staten sterk afneemt. Daarmee kan op de langere termijn de koers van de dollar verder stijgen. Er komen immers veel minder dollars in omloop. Ook de machtsverhoudingen in de wereld zullen fors verschuiven.
Vraag
Naast het toegenomen aanbod is de vraag juist gedaald. Vanuit de opkomende markten is de vraag naar brandstof behoorlijk afgenomen en dan vooral vanuit energie-slurper China.
De Chinese economie koelt af en daarnaast zetten de Chinezen zwaar in op veel goedkopere steenkool en andere, schonere brandstoffen. Afnemende vraag bij een stijgend aanbod: iedere econoom weet wat dat betekent voor de prijs.
Een ander aspect vormt het feit dat de macht van het oliekartel OPEC tanende is. Indonesië heeft het kartel inmiddels verlaten. De overige twaalf leden hebben peperdure investeringsprogramma’s lopen die gebaseerd zijn op een fors hogere olieprijs.
In het verleden draaide men de kraan gewoon dicht om de prijs op te krikken, maar nu is er een strijd om het marktaandeel gaande.
Angst
Niemand wil de productie verlagen uit angst marktaandeel te verliezen. Zo heeft Iran een olieprijs van maar liefst 136 dollar nodig om zijn ambitieuze plannen te kunnen financieren. Maar ook andere olieproducenten krijgen budgettaire problemen bij de huidige lage prijs.
Bedenk dat "swingproducer" Saoedi-Arabië olie uit de grond haalt tegen een kostprijs van 5 dollar per vat en constateer vervolgens dat zij dit gevecht om marktaandeel nog wel een tijd kunnen volhouden.
Dat is voor de laatstvolgende reden eveneens van belang. Zo hebben rommelstaat Libië en het moordlustige IS bakken met geld nodig om hun acties te kunnen financieren. Dat doen ze door hun olie fors onder de marktprijs zwart op de markt te verkopen.
Het is de andere olieproducenten uiteraard een doorn in het oog en dan vooral de dreiging die van de acties van IS uitgaat. Zeker Saoedi-Arabië ziet dat proces met lede ogen aan.
Zie hier de gevolgen van de beslissing van Amerikaanse olieproducenten om schalieolie uit de grond te gaan halen. Het zet de hele wereld op zijn kop.
Eurozone
In de eurozone hebben we er juist weer baat bij. Want feitelijk hebben we het toch vooral aan de ECB en de Amerikaanse olieproducenten te danken dat de Europese economie aan het herstellen is.
Oliedeskundigen gaan ervan uit dat de oliemarkt zoekende is naar een nieuw evenwicht. Zoals altijd zijn de meningen verdeeld over wat een ’juiste’ olieprijs is. Zo rekent Royal Dutch Shell bijvoorbeeld met een olieprijs in een range van 70 tot 110 dollar. Sterker nog, de recente overname van BG is gebaseerd op een verondersteld herstel van de olieprijs naar 75 dollar. Bij een lagere olieprijs wordt deze overname minder rendabel.
Ondanks de verwachtingen van het tegendeel blijven de Amerikaanse schalieproducenten maar olie opboren. Weliswaar zijn er inmiddels aardig wat putten dichtgegooid maar dat waren toch al niet erg rendabele boorputten.
De Amerikaanse productie van olie blijft maar stijgen. Dat wordt mede ingegeven door het feit dat deze producenten zwaar gefinancierd zijn en deze bedrijven dus wel door moeten produceren om hun schulden af te kunnen betalen.
Ook Saoedi-Arabië lijkt nog niet erg genegen zijn productie terug te schroeven. Voor de andere OPEC-leden geldt eigenlijk hetzelfde als voor de Amerikaanse schalieproducenten: ze moeten wel blijven produceren, desnoods tegen een lagere prijs.
Herstel
Een herstel van de wereldeconomie (China!) zou de vraag kunnen opstuwen en daarmee de prijs, maar een forse prijsstijging ligt niet in het verschiet. Verwacht daarom vooralsnog geen hogere olieprijs. Een range van 50 tot 70 dollar is waarschijnlijker.
Dat is goed voor de westerse wereld, maar een ramp voor het Midden-Oosten (en Rusland). Hoewel, de problemen in het Midden-Oosten worden dan vroeg of laat ook weer onze problemen. Nog meer opstanden, nog meer aanslagen, etc. Maar de wereld zal moeten leren leven met een structureel lagere olieprijs, lijken deskundigen te zeggen.
Martine Hafkamp is algemeen directeur van Fintessa Vermogensbeheer. Zij won in 2012 de Gouden Stier voor de Beleggingsexpert van het jaar. Volg Martine ook op Twitter.com/Martinehafkamp