
Zo houd je katten op een vriendelijke manier uit de tuin
Online zijn er uiteenlopende tips te vinden om de beesten weg te houden, zoals bij Milieu Centraal. Denk aan gaas op de schutting of doorgangen versperren met planten. Vooral in die laatste tip kan dierengedragstherapeut Eline Teygeler zich ook goed vinden.
"Afzettingen hebben altijd de voorkeur", vertelt de dierendeskundige. "Katten hebben vaak standaardroutes door een buurt. Ze springen van een schuurtje naar een schutting en kruipen vervolgens weer ergens onderdoor. Als je dan bijvoorbeeld een struik bij een opening plaatst, ontmoedig je ze al om door jouw tuin te lopen."
Hoe meer planten je bovendien hebt, hoe minder plekken er overblijven om te graven. "Als je de bodem zoveel mogelijk bedekt, wordt een tuin voor katten onaantrekkelijk", vertelt Niels Kalkman van de Dierenbescherming. "Er zijn daarnaast planten die poezen niet lekker vinden ruiken, zoals ooievaarsbek en lavendel. Van gaas op een schutting zijn wij wat minder fan, omdat dieren daar soms verstrikt in raken. Je kunt het bijvoorbeeld ook ondiep ingraven, zodat katten niet meer in de aarde kunnen wroeten. Maar planten zijn veel effectiever en zien er bovendien mooier uit."
Middelen die katten verjagen zijn soms erger dan de kwaal
Zoek je een beetje rond op internet, dan kom je nog talloze trucjes tegen om poezen weg te houden. Sommige daarvan werken amper, zoals koffieprut rondstrooien. Andere opties, zoals satéprikkers in de grond steken, brengen vooral risico's met zich mee. "Een kat is gewend om in het donker op standaardplekken te springen. Als daar dan opeens stekels staan, wat je ook weleens op schuttingen ziet, kan dat gewoon levensgevaarlijk zijn. Helaas krijgen we daar weleens meldingen van binnen", aldus Kalkman.
"Je hebt allerlei middelen die voor schrik en angst zorgen", vertelt Teygeler. "Denk bijvoorbeeld aan een waterstraal met een sensor erop. Dat is wel al een stuk beter dan bijvoorbeeld schrikdraad. Het effect hangt maar net van de kat af. Sommige poezen zullen juist meer van een harde straal schrikken en zich van een stroomdraadje weinig aantrekken."
Het slechtste hulpmiddel dat je volgens de dierengedragstherapeut in huis kunt halen, is een ultrasone kattenverjager. "Zelf hoor je die hoge tonen niet goed, maar veel dieren hebben er last van", legt Teygeler uit. "Niet alleen katten, maar ook bijvoorbeeld het konijn of de hond van de buren. Bij een schrikdraad kunnen dieren nog leren om uit de buurt te blijven, maar aan dat geluid kunnen ze niet ontkomen. Het is er altijd."
Even bij de buren aanbellen
Een vriendelijkere manier is het gebruik van kattenschrikkorrels, die vanwege de sterke geur heel effectief kunnen zijn. Na twee weken kun je stoppen met strooien, omdat de dieren dan vaak andere routes hebben gekozen. Maar verder kan het ook gewoon slim zijn om even bij de buren aan te bellen, zegt zowel Teygeler als Kalkman. Een vinger aan de pols houden kan veel frustratie voorkomen.
"De verantwoordelijkheid ligt altijd bij de eigenaar van een kat", benadrukt Teygeler. "Maak samen heldere afspraken als je kat 's nachts lawaai maakt, een vreemd huis binnengaat of te veel op vogels jaagt. Voor een kat is het wel fijn om naar buiten te kunnen, maar je zou ze rond bepaalde periodes of tijdstippen bijvoorbeeld wat meer binnen kunnen houden."