Astronomen vinden elf miljard jaar oude sterrenstelsels die licht opslurpen
Normaal gesproken kunnen we objecten zien om twee redenen: omdat ze licht uitstralen, zoals de zon, of omdat ze licht reflecteren, zoals de maan. Dat is nu niet het geval. Met behulp van de Hubble-ruimtetelescoop vonden wetenschappers sterrenstelsels die licht opnemen, blijkt uit onderzoek dat is gepubliceerd in het wetenschappelijke tijdschrift Astronomy & Astrophysics.
Het 'slurpstelsel' bevindt zich in de buurt van normale lichtgevende stelsels. De slurpversie neemt een deel van dat licht op. De opname van sterrenlicht wordt veroorzaakt door gas- en stofdeeltjes die zich tussen de sterren bevinden.
Als er licht wordt weggenomen, kunnen astronomen met een telescoop zien dat er donkere plekken zijn en dus iets het licht blokkeert of opneemt. Afhankelijk van het aantal donkere plekken en de hoeveelheid licht die ontbreekt, kunnen wetenschappers kenmerken afleiden.
Het normale stelsel, dat op de achtergrond te zien was, was een zogenoemde quasar. Dat is een extreem lichtgevende kern in een sterrenstelsel. De quasar achter het slurpstelsel was felrood. Dat zette wetenschappers aan tot denken. Slurpende sterrenstelsels hebben de neiging om blauw licht op te nemen, maar rood licht niet. Dus als de quasar erg rood is, is er mogelijk zo'n slurpstelsel aanwezig.
De gevonden stelsels zenden meer licht uit dan eerder gevonden slurpers. Dat geeft aan dat het om "volwassen" sterrenstelsels gaat: mogelijk maar liefst elf miljard jaar oud. De slurpstelsels liggen dicht bij elkaar en zullen volgens wetenschappers op den duur één groot sterrenstelsel vormen. Dat is vergelijkbaar met de Melkweg, wat het interessant maakt om te onderzoeken.