
Onderzoekers vinden bewijs dat neanderthalers op gigantische bosolifant jaagden
Dat blijkt uit onderzoek van de Johannes Gutenberg-Universität Mainz en de Universiteit Leiden. Het is het eerste duidelijke bewijs dat neanderthalers met succes op de gigantische dieren jaagden.
Dat deden ze niet zomaar: een mannelijke olifant was goed voor ongeveer 2.500 dagen aan vlees en vet voor een volwassen neanderthaler. Een grote groep kon er dus geruime tijd van eten.
Ter vergelijking: de grootste moderne Afrikaanse mannetjesolifanten wegen zo'n 6,5 ton. De prehistorische bosolifant was dus ongeveer twee keer zo zwaar.
Archeoloog Sabine Gaudzinski-Windheuser van de universiteit in Mainz zag aan snijsporen op gevonden resten dat de dieren met stenen werktuigen waren geslacht. Hierop ging een team van onderzoekers van de Duitse universiteit en van de Universiteit Leiden aan de slag.
De onderzoekers onderzochten een grote hoeveelheid olifantenfossielen. Daaruit concluderen ze dat meerdere generaties van neanderthalers gedurende tweeduizend jaar in grote groepen jaagden op de bosolifanten. De studie is gepubliceerd in het tijdschrift Science Advances.
Bruinkoolmijn vol fossielen
Archeologen ontdekten de resten van de bosolifanten in de jaren tachtig en negentig bij een bruinkoolmijn bij het Duitse Halle. Onderzoekers vonden er ook veel sporen van neanderthalers. De studie naar de olifantenresten maakt deel uit van een groter onderzoeksproject van de twee universiteiten naar de bruinkoolmijn.
Bijzonder aan de olifantenfossielen uit de bruinkoolmijn is dat het allemaal mannetjes waren. Onderzoekers denken dat de neanderthalers vooral op de mannelijke bosolifant jaagden, omdat die vaker alleen optrokken dan de vrouwelijke bosolifant. Die zocht bescherming in een kudde.
Tot nu toe dachten wetenschappers dat neanderthalers niet in groepen groter dan twintig individuen samenkwamen. De studie naar de jacht op bosolifanten doet vermoeden dat dit niet klopt.