Mensen zijn als één van de weinige zoogdieren in staat om de kleuren rood en groen waar te nemen, aangezien het menselijk netvlies is uitgerust met drie types kegelvormige lichtgevoelige cellen.

Deze indeling van het netvlies is vermoedelijk ontstaan bij een aapachtige voorouder die in de bossen speurde naar rood en groen fruit, zoals appels en bessen.

Dat blijkt uit een studie van Canadese onderzoekers die is gepresenteerd op op een grote wetenschapsconferentie in de Verenigde Staten.

De wetenschappers onderzochten of wilde apen die net als mensen drie soorten kegeltjes in hun netvlies hebben sneller fruit kunnen vinden dan soortgenoten die maar twee types kegelvormige cellen hebben.  

Het onderzoek werd uitgevoerd met resusapen, omdat de vrouwtjes van deze apensoort door een genetische aandoening soms maar twee soorten kegeltjes in hun netvlies hebben en soms drie. Op het eiland Caya Santiago in Puerto Rico volgden de onderzoekers tachtig vrouwtjesapen, waarvan de helft goed kleuren kon onderscheiden, en de andere helft minder goed.

In totaal deden de wetenschappers 20.000 observaties terwijl de dieren fruit plukten, zo meldt de nieuwssite van het wetenschappelijk tijdschrift Science. Uit het onderzoek blijkt dat resusapen met kleurenzicht inderdaad sneller appels, sinaasappels en bessen kunnen lokaliseren in het bos dan hun soortgenoten die minder goed kleuren kunnen onderscheiden.

Volgens hoofdonderzoekster Amanda Melin bewijzen de uitkomsten van de studie overtuigend dat kleurenzicht is ontstaan onder invloed van kleurig fruit.