De inwoners van het oude China brouwden hun bier rond 3.000 voor Christus met verschillende granen, zoals gerst, gierst en jobstranen.

Sommige van deze ingrediënten werden vermoedelijk geïmporteerd uit het Midden-Oosten.  

Dat melden Amerikaanse onderzoekers in het wetenschappelijk tijdschrift PNAS.

De wetenschappers van de Universiteit van Stanford kwamen tot hun bevindingen door verschillende potten, kruiken en trechters te onderzoeken die zijn aangetroffen in vijfduizend jaar oude ondergrondse woonruimtes op de Centrale Vlakte in China.

De spullen werden waarschijnlijk gebruikt om een primitieve biersoort mee te brouwen. De onderzoekers maakten een chemische analyse van minuscule restjes van vloeistoffen in de potten en kruiken.

Ze vonden verschillende graansoorten die waren verwerkt tot droge korrels. Dat wijst erop dat de oude Chinezen het graan omzetten in mout om er later bier van te brouwen.

Het meest verrassende ingrediënt dat werd aangetroffen in de kruiken, is de graansoort gerst. Dit graan komt oorspronkelijk uit het gebied tussen Syrië en Afghanistan. Mogelijk werd de gerst speciaal voor het maken van bier naar China gebracht, zo meldt de nieuwssite van het wetenschappelijk tijdschrift Science. 

Aan het oude Chinese bier werden ook delen van planten toegevoegd die veel suikers bevatten, zo blijkt uit het onderzoek.

Volgens hoofdonderzoeker Jiajing Wang moet het bier een bijzondere smaak hebben gehad. "Het smaakte waarschijnlijk een beetje zuur en een beetje zoet", verklaart hij op nieuwssite NPR.