
'Darmbacteriën spelen rol bij ontwikkeling angststoornis en depressie'
Dat is de conclusie van een onderzoek bij muizen, dat mogelijk ook implicaties heeft voor de mens.
De recente resultaten zijn woensdag gepubliceerd in Nature Communications.
Het overbrengen van maag- en darmbacteriën van muizen die veel stress ervoeren toen ze jong waren kan bijdragen aan angstig en depressief gedrag bij de ontvangers, aldus de onderzoekers.
Voorgaande onderzoeken bij muizen toonden al aan dat veranderingen aan de samenstelling van maag-darmbacteriën kunnen leiden tot gedragsveranderingen.
"Als je een verlegen muis zonder maag-darmbacteriën koloniseert met microben uit een moedige muis, verandert hun gedrag en worden ze moediger", zegt hoofdonderzoeker dr. Premsyl Bercik van de McMaster universiteit in Canada. Het gaat dan om een muis die 'bacterievrij' is opgevoed.
Angstig gedrag
In het nu gepubliceerde onderzoek probeerden de wetenschappers te achterhalen welke rol maag-darmbacteriën spelen bij de gevolgen van stress op jonge leeftijd voor volwassenen.
Ze ontdekten dat de stress die werd ervaren door babymuizen die tijdens hun eerste levensweken een paar uur per dag werden gescheiden van hun moeders, de darmfauna veranderde en in de volwassenheid tot angstig gedrag leidde.
Babymuizen zonder maag-darmbacteriën die dezelfde behandeling kregen, hadden op latere leeftijd wel een hoger niveau van het stresshormoon corticosteron, maar vertoonden geen aangepast gedrag – net zoals de controlegroep, die helemaal niet aan stress was blootgesteld.
Wanneer de bacterievrije muizen vervolgens maag-darmbacteriën van de gestreste groep kregen, gingen ook zij angstig en depressief gedrag vertonen.
Een bacteriëntransplantatie van een gestreste muis naar een niet-gestreste soortgenoot was niet genoeg om angstig gedrag op te wekken als de ontvanger tijdens zijn eerste weken niet gestrest was geweest door scheiding van de moeder.
Fecestransplantatie
De onderzoekers concluderen dat de maag-darmbacteriën niet de enige oorzaak zijn van angststoornissen en depressie. Het gaat om "een samenkomen van bacteriële factoren en andere factoren die met de gastheer te maken hebben", schrijven de onderzoekers.
Die resultaten hebben mogelijk gevolgen voor de behandeling van medische maag-darmklachten bij mensen, zoals prikkelbaredarmsyndroom en dyspepsie, waarbij vaak fecestransplantatie (het overbrengen van darmbacteriën om de darmfauna te herstellen) wordt gebruikt.
Volgens onderzoeker Bercik wordt daarbij nu vooral gekeken of de donor geen parasieten of besmettelijke ziektes heeft. "We moeten misschien denken: 'Is deze donor ook geestelijk gezond? Hebben ze in het verleden gekampt met depressie of een angststoornis?'"