
'Geulen op Mars gevormd door grondwater'
De diepe geulen en valleien op het oppervlak van de rode planeet zijn ontstaan door water dat onder hoge druk uit de bodem spoot.
De hevige erupties van grondwater vonden waarschijnlijk drie miljard jaar geleden plaats, maar het is niet uitgesloten dat er in de toekomst weer vergelijkbare uitbarstingen zullen plaatsvinden op Mars.
Dat meldt onderzoeker Wouter Marra van de Universiteit Utrecht in zijn proefschrift.
Vloeibaar
Wetenschappers nemen al langer aan dat de geulen en valleien op Mars ooit zijn ontstaan door stromend water. De grote vraag is echter waar dat water vandaan kwam.
“Vloeibaar, stromend water heeft op het Marsoppervlak de laatste paar miljard jaar niet echt kunnen bestaan”, aldus Marra op de nieuwssite van de Universiteit van Utrecht. “De druk in de atmosfeer is zo laag dat vloeibaar water meteen bevriest of verdampt.
Zandbak
Marra vermoedde daarom dat de valleien werden uitgesleten door grote hoeveelheden plotseling opkomend water uit de grond. "In de bodem van Mars komt namelijk wel water in vloeibare vorm voor."
Hij testte zijn theorie met een proefopstelling: een zandbak met daaronder een buis stromend water. In de bak simuleerde hij uitbarstingen van grondwater met lage en hoge druk.
Bij de meest krachtige erupties van het water werden al snel geulen in de zandbak gevormd, die vergelijkbaar zijn met de scheuren in het landschap van Mars.
Permafrost
De uitbarstingen van grondwater op de rode planeet ontstonden waarschijnlijk door vulkaanuitbarstingen of meteorietinslagen. Lang duurden de erupties niet. "Het water stroomde vermoedelijk maar enkele weken of maanden", aldus Marra.
Hoewel de laatste 'wateruitbarstingen' dateren van drie miljard jaar geleden, sluit Marra niet uit dat er in de toekomst opnieuw grondwater omhoog zal komen in het landschap van Mars.
De dikke laag permafrost die het oppervlak van Mars op dit moment bedenkt, moet dan wel eerst wat slinken. "Maar het grondwater zit er nog steeds", aldus Marra.
Bekijk een video van de Universiteit Utrecht over het onderzoek.