
Oermensen profiteerden van stenen speerpunten bij jacht
Stenen speerpunten veroorzaken grotere wonden in het lichaam van dieren dan volledig houten speren.
Daardoor verliep de jacht van de eerste mensen die stenen speerpunten gebruikten succesvoller, ondanks het feit dat de stenen punten waarschijnlijk vaak afbraken.
Dat melden onderzoekers van de Universiteit van Kaapstad in het wetenschappelijk tijdschrift PLOS One.
Gel
De voorouders van de moderne mensen begonnen ongeveer 500.000 jaar geleden te jagen met speren waarop puntige stenen waren bevestigd, in plaats van volledig houten speren. Tot nu toe bestond er onduidelijkheid over de vraag of deze speerpunten daadwerkelijk een voordeel opleverden bij de jacht.
Uit eerdere studies bleek dat stenen punten de speren waarschijnlijk kwetsbaarder maakten.
Bij hun experiment vergeleken de onderzoekers de effectiviteit van houten en stenen speerpunten door ze met een kruisboog af te schieten op een ballistische gel, waarmee de reactief van lichaamsweefsel kan worden nagebootst.
Verrassend genoeg bleken de stenen speerpunten niet dieper door te dringen in de gel dan houten speren, ook braken ze vaker af bij het afschieten. Wel veroorzaakten de stenen punten een grote wondholte, waardoor ze relatief veel schade veroorzaken aan de interne organen van een dier.
Evolutie
De bevindingen suggereren volgens de onderzoekers dat onze voorouders weldegelijk profiteerden van hun stenen speerpunten. "Een kwetsbare steenpunt op een speer bevestigen is risicovol", aldus hoofdonderzoeker Benjamin Schoville op nieuwssite ScienceDaily.
"Maar we tonen met dit onderzoek aan dat er een serieus voordeel aan de stenen speerpunten zit, gezien de grootte van de wonden die worden gecreërd. Deze innovatie was waarschijnlijk enorm belangrijk gedurende onze evolutie."