Jachtluipaard jaagt zelden op topsnelheid
Een jachtluipaard is in staat om in één pas te versnellen met drie meter per seconde, oftewel ruim tien kilometer per uur.
Vooral door dat acceleratievermogen zijn de dieren succesvol bij hun jacht; de grote katten hoeven vrijwel nooit op topsnelheid te lopen. Dat schrijven Britse onderzoekers in het wetenschappelijk tijdschrift Nature.
Bij hun studie volgden de wetenschappers een jaar lang vijf jachtluipaarden in het wild. De cheeta's waren uitgerust met halsbanden die een bewegingsdetector en een GPS-systeem bevatten.
De topsnelheid die de dieren bereikten tijdens de jacht, lag rond de 93 kilometer per uur. Maar de jachtluipaarden liepen zelden op dat tempo. Meestal hadden ze genoeg aan een sprintje met een gemiddelde snelheid van 54 kilometer per uur om hun prooien te bemachtigen, zo meldt New Scientist.
Bolt
Volgens de wetenschappers verrassen de cheeta's prooidieren vooral door hun onnavolgbare versnellingen over korte afstanden. De dieren beschikken over een acceleratievermogen dat vier keer zo groot is als dat van topsprinter Usain Bolt tijdens zijn wereldrecordrace op de 100 meter.
"Het zijn geweldige atleten", verklaart hoofdonderzoeker Alan Wilson van het Royal Veterinary College in Hatfield op BBC News. "Niet alleen in termen van absolute snelheid, maar ook wat betreft hun vermogen om te versnellen en manoeuvreren tijdens de jacht."
Tam
De absolute topsnelheid die vaak wordt toegeschreven aan jachtluipaarden is 105 kilometer per uur. Deze snelheid werd in 1965 gemeten door Craig Sharp, een dierenarts uit Kenia die een tamme cheeta had geleerd om in een rechte lijn te lopen.
Zijn metingen waren echter niet erg nauwkeurig: hij klokte de tijd van het jachtluipaard met een stopwatch.