Onderzoekers van het universitair medisch centrum Hamburg-Eppendorf lieten 12 mannen en 12 vrouwen elke dag een halfuur oefenen met een trainingsset jongleerballen.

Na zes weken maakten ze een hersenscan van alle proefpersonen. Uit het onderzoek bleek dat er opvallend veel witte hersencellen waren aangegroeid in het brein van de jongleerders.

De groei was ongeveer even groot bij alle deelnemers aan het experiment en niet afhankelijk van hun jongleerprestaties. De resultaten van het onderzoek zijn gepubliceerd in het wetenschappelijk tijdschrift Nature Neuroscience.

De witte hersenmassa bleek vooral te zijn toegenomen in de wandbeenkwabben. Dat zijn delen van de hersenen die onder meer verantwoordelijk zijn voor ruimtelijke oriëntatie en motoriek.

Witte hersencellen vormen de verbindingen tussen grijze hersencellen, die kunnen worden gezien als de rekenunits van het brein. Eerder was al aangetoond dat jongleren ook de groei van die grijze hersenmassa stimuleert.

“Dit onderzoek suggereert dat het leren van een nieuwe vaardigheid belangrijker is dan het oefenen op vaardigheden die je al onder de knie hebt”, verklaart onderzoeker Arne May in het Britse tijdschrift New Scientist. “Ons brein wil uitgedaagd worden.”

De groei van witte en grijze massa tijdens jongleertraining is blijvend. De onderzoekers scanden het brein van de proefpersonen nog eens toen ze vier weken niet hadden getraind.

De hoeveelheid witte massa bleek niet afgenomen en de massa van grijze hersencellen was zelfs verder gegroeid.

“Jongleren is als fietsen”, aldus hoofdonderzoeker Jan Scholz. “Het vereist veel oefening, maar als je het eenmaal kunt, verleer je het niet meer.”

De wetenschappers vermoeden dat jongleertraining ook kan bijdragen aan het herstel van mensen die hersenbeschadiging hebben opgelopen.