
Jonge sterren spuwen stralen van waterstofmoleculen ruimte in
Het bestaan van zulke bipolaire stralen bij jonge protosterren was al bekend, maar nooit eerder zijn ze in zulke enorme aantallen gevonden.
De ontdekking is het resultaat van een grote internationale waarnemingscampagne aan de Orion Moleculaire Wolk, in het gelijkname sterrenbeeld. Die kolossale donkere, stofrijke wolk is een van de grootste kraamkamers van nieuwe sterren in het Melkwegstelsel.
De beroemde Orionnevel is een relatief klein gebied aan de buitenzijde van de donkere wolk, waar het geboorteproces van nieuwe sterren ook met een optische telescoop goed te volgen is.
Infraroodtelescopen
In het grootste deel van de wolk (die aan de hemel ongeveer zo groot is als het hele sterrenbeeld Orion) zijn astronomen echter aangewezen op infraroodtelescopen, die dwars door de dichte stofwolken heen kunnen kijken.
Door waarnemingen te combineren van de United Kingdom Infra-Red Telescope op Mauna Kea (Hawaii), de Amerikaanse Spitzer Space Telescope (in een baan om de aarde) en het Franse IRAM-millimeterobservatorium op Plateau de Bure zijn Chris Davis (Joint Astronomy Center, Hawaii) en zijn collega's erin geslaagd de Orion Moleculaire Wolk gedetailleerd in kaart te brengen.
Oorsprong
Voor het eerst was het mogelijk om van de talloze moleculaire jets , die snelheden hebben van honderden kilometers per seconde, de oorsprong te traceren: jonge, pasgeboren protosterren.
Het onderzoek aan de Orion-kraamkamer laat bovendien zien dat het hier om een zeer overbevolkt en chaotisch stervormingsgebied gaat, waarin zich veel meer activiteit voordoet dan tot dusver werd aangenomen.