
Dit verdient een straatmaker
Ze hebben fysiek gezien een van de zwaarste beroepen die er zijn: straatmakers. Zonder hen zouden dorpen en steden er heel anders uitzien. Elke dag lopen we over hun werk. Maar wat krijgen ze daar eigenlijk voor betaald?
Wat verdien je als je net begint?
In de bestrating zijn er een aantal functies, vertelt Hans Crombeen, bestuurder bij FNV Bouwen en Wonen en eerste onderhandelaar voor de cao Bouw & Infra. De laagstbetaalde functies zijn die van opperman en straatmaker II. Een opperman zorgt ervoor dat bijvoorbeeld het zand op de goede plek ligt en dat de stenen worden aangevoerd - met andere woorden: dat de straatmaker kan doorwerken.
Een straatmaker II doet de eenvoudige bestratingswerkzaamheden en staat vaak onder begeleiding van een straatmaker I. De opperman en straatmaker II vallen onder loongroep B en krijgen minimaal 15,38 euro bruto per uur betaald. Doorberekend naar vier fulltime weken komt dat neer op 2.460 euro bruto per maand.
Als je 23 bent verdien je eigenlijk al het eindloon dat je zal verdienen als je in die functie blijft, tenzij je in staat bent er iets extra’s bij te onderhandelen.
Een straatmaker I moet alle werkzaamheden in de bestratingsbranche kunnen verrichten en krijgt minimaal 17,49 euro per uur betaald (2.798 euro per vier weken). Er is ook nog een voorman, die de groep aanstuurt en daarnaast zelf meewerkt aan de straat. Die verdient volgens de cao minimaal 18,36 euro per uur (2.938 euro per vier weken).
Of je net begint of al veel ervaring hebt maakt niet uit: iedereen krijgt hetzelfde basisuurloon. Crombeen: "Dat is best weleens confronterend. Als je 23 bent verdien je eigenlijk al het eindloon dat je zal verdienen als je in die functie blijft, tenzij je in staat bent er iets extra's bij te onderhandelen."
Hoe zet je stappen?
De bouw-cao is een minimum-cao, wat betekent dat werkgevers hun werknemers minimaal het salaris in de cao moeten betalen. Meer mag natuurlijk altijd. En dat gebeurt in de praktijk volgens Crombeen ook heel vaak, in de vorm van een zogenoemde prestatietoeslag. "Dat is over het algemeen een persoonlijke toeslag die je hebt uitonderhandeld met je werkgever en die een vast onderdeel is van je salaris", zegt Crombeen. "Naarmate je meer ervaring opdoet en waardevoller wordt voor je werkgever, kun je er zo tot wel 25 procent loon bovenop krijgen."
Wat is het hoogst haalbare salaris?
Als je straatmaker I bent en een prestatietoeslag van 15 procent hebt weten te regelen, dan kom je uit op een vierwekenloon van 3.218 euro. Bij een prestatietoeslag van 25 procent is het salaris 3.498 euro. Als je in het westen van het land werkt is de kans op een hoger salaris wat groter dan in het noorden, zegt Crombeen. In het noorden liggen de lonen vaak wat lager.
Zijn er nog extra's?
Naast 25 vakantiedagen hebben straatmakers vanuit de cao twintig atv-dagen per jaar. Dat zijn er relatief veel. Toeslagen zijn er dan weer nauwelijks. Straatmakers werken doorgaans niet onregelmatig, dus ze kunnen geen aanspraak maken op een onregelmatigheidstoeslag. In de bouw wordt reistijd vaak vergoed als die boven een uur per dag komt, maar doordat straatmakers bijna altijd zeer lokaal werken, komen ze ook daarvoor niet in aanmerking.
Wel is er een zogeheten tijdspaarfonds, waarin je vakantiegeld à 8 procent wordt gestort, plus een bedrag voor de vakantiedagen die je niet opneemt. "Dit systeem is bijna heiligverklaard door de werknemers in de bouw", zegt Crombeen. "Daar willen ze echt niet vanaf. Het is een ideale spaarpot."
Sinds 1 januari is er ook een zwaarwerkregeling in de bouwnijverheid, waarmee werknemers onder voorwaarden maximaal drie jaar eerder met pensioen kunnen gaan met een uitkering.
Wat zijn de uitdagingen van de beroepsgroep?
Het werk is zwaar, waardoor de meeste werknemers al voor hun zestigste arbeidsongeschikt raken. Maar je aan het fysieke werk ontworstelen is niet zo makkelijk, zegt Crombeen. "Je kunt je laten omscholen tot uitvoerder. Die legt zelf geen stenen meer, maar begeleidt projecten. Het probleem is dat we maar een beperkt aantal uitvoerders nodig hebben."
Wel wordt er steeds vaker mechanisch bestraat. "De inspectie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid accepteert niet meer dat grote vlakken bestratingen met de hand worden aangelegd. Daardoor worden bedrijven gestimuleerd om te investeren in toch wat duurdere bestratingsmachines." Voor straatmakers zelf is dat wennen, zegt Crombeen. "Zij hebben geleerd dat het mooiste werk onder je hamer vandaan komt en moeten opeens leren hoe ze die machine moeten bedienen."