
Onbeperkt vrij: Het klinkt misschien mooier dan het is
ING wil alle veertienduizend Nederlandse werknemers een onbeperkt aantal vakantiedagen geven. De bank start in januari 2020 met een eenjarige pilot voor zeshonderd tot achthonderd werknemers. Als de proef succesvol is, wordt het beleid in de gehele organisatie ingevoerd.
ING is het grootste, maar niet het eerste Nederlandse bedrijf dat werknemers vrij laat bij het plannen van hun vakantiedagen.
Een jaar geleden werkten volgens vacaturesite Joblift 77 kleinere Nederlandse bedrijven met dit concept. Dat aantal lijkt gestaag te groeien.
De term ‘onbeperkte vakantiedagen’ is enigszins misleidend. Het betekent niet dat werknemers de helft van het jaar met een breezer ananas op een tropisch strand kunnen liggen.
In de meeste gevallen is het zelfs niet de bedoeling dat mensen meer vakantiedagen opnemen dan gebruikelijk, want er zijn geschreven en ongeschreven verwachtingen en voorwaarden.
De grootste verandering is dat je geen toestemming meer hoeft te vragen aan een manager, maar de planning met je collega’s moet afstemmen. Voorstanders van ‘onbeperkte vakantiedagen’ stellen dat dit de autonomie van werknemers vergroot.
Werkgeluk en performance
ING wil weinig kwijt over de precieze invulling van de pilot. Volgens HR-directeur Maarten van Beek moet de proef het ‘werkgeluk’ en de ‘performance’ van medewerkers stimuleren. Of er een maximum komt aan het aantal vakantiedagen dat medewerkers mogen opnemen, of andere voorwaarden, durft hij niet te zeggen:
“Dat gaan we zien. Het belangrijkste is dat medewerkers binnen hun team en met hun manager hierover in gesprek gaan. En dat medewerkers in deze pilot ondervinden dat zij meer ruimte hebben dan voorheen om bijvoorbeeld langer aaneengesloten vrij te zijn als dat zij gewend zijn.”
Onbeperkt is toch niet helemaal onbeperkt
Het Noordwijkse softwarebedrijf Decos laat medewerkers sinds 2015 zelf hun verlofdagen inplannen. Sindsdien heeft HR-eindverantwoordelijke Charlotte Massaar ‘geen idee’ wanneer en hoe vaak de 75 medewerkers vrij nemen, vertelt ze.
“Als medewerkers in ons bedrijf vakantie willen opnemen, stemmen ze dat af met de andere mensen in hun team. Ze hoeven niet te wachten op goedkeuring van een directielid. Wij werken op basis van vertrouwen.”
Onze medewerkers hebben volgens hun contract recht op 29 betaalde vakantiedagen per jaar. Het is niet de bedoeling dat ze er veel meer opnemen.
Toch kan een medewerker niet zomaar een paar maanden vrij nemen, zegt Massaar. “Als Pietje zes weken weg is geweest, informeer ik wel even hoe hij zijn werk heeft georganiseerd. Als je je werk in de helft van de tijd kunt doen, klopt er iets niet.”
Eigenlijk is het aantal vakantiedagen niet echt onbeperkt, geeft Massaar na enig doorvragen toe: “Onze medewerkers hebben volgens hun contract recht op 29 betaalde vakantiedagen per jaar. Het is niet de bedoeling dat ze er veel meer opnemen.”
De baas wil wel dat je werk af komt
‘Gelukseconoom’ Martijn Hendriks doet aan de Erasmus Universiteit onderzoek naar de relatie tussen arbeidsomstandigheden en gevoelens van welbevinden. Als werknemers de vrijheid krijgen om vrij te nemen wanneer ze dat willen of nodig hebben, kan dat zorgen voor een betere werk-privébalans en daarmee voor meer werkgeluk, verwacht hij.
Of ze die vrijheid ook krijgen door ‘onbeperkte vakantiedagen’, daarover heeft Hendriks zijn twijfels. “Het hangt af van de implementatie. Veel werknemers zijn bang dat het opnemen van extra vakantie zal leiden tot scheve gezichten bij collega’s of de baas en dat het niet goed is voor hun carrière. Bovendien verwacht de baas vaak nog steeds dat evenveel werk wordt afgeleverd. In zo’n organisatie zullen onbeperkte vakantiedagen weinig veranderen.”
Tijdens de vakantie voelen mensen zich gelukkiger, maar dat gevoel verdwijnt na terugkeer heel snel.
Hoewel de voordelen voor werknemers niet evident zijn, kan het beleid voor werkgevers heel aantrekkelijk zijn. Het scheelt administratieve rompslomp als je geen verlofregister bij hoeft te houden. En doordat vakantiedagen niet geregistreerd worden, kunnen werknemers geen dagen ‘opsparen’ en meenemen naar een volgend jaar.
Dat is prettig voor bedrijven, want voor al die niet opgenomen dagen moeten ze geld reserveren op de balans, wat drukt op het resultaat. In principe zijn er in dit systeem ook geen ‘bovenwettelijke’ vakantiedagen meer die werknemers kunnen laten uitbetalen.
Niet de meest voor de hand liggende maatregel
Martijn Hendriks noemt het ‘opmerkelijk’ dat ING voor een policy kiest waarvan het effect volgens hem niet is bewezen. “Als je het welbevinden van werknemers wilt vergroten, zijn er meer voor de hand liggende maatregelen te bedenken. Je kunt bijvoorbeeld het werk afwisselender en inhoudelijk interessanter maken, of managers beter trainen in de omgang met werknemers.”
Zelfs als het beleid het mogelijk maakt dat werknemers daadwerkelijk meer vakantiedagen kunnen opnemen, is het effect niet groot. Hendriks: “Tijdens de vakantie voelen mensen zich gelukkiger, maar dat gevoel verdwijnt na terugkeer heel snel.”