
Krapte op arbeidsmarkt neemt snel toe, nu in acht provincies
Twee jaar geleden was er nog in geen enkele provincie krapte op de arbeidsmarkt. Het tekort neemt dus sterk toe.
Ook in de vier provincies waar de arbeidsmarkt nog als "gemiddeld" wordt aangemerkt, kan in bepaalde beroepen sprake zijn van een personeelstekort. Zo is de arbeidsmarkt voor ICT-personeel vrijwel in elke provincie krap te noemen.
Werkgevers in Zeeland hebben de meeste last van het tekort. Vooral in dienstverlenende beroepen zoals dat van schoonmakers of horecapersoneel is het hier lastig om nieuwe mensen te vinden, maar ook aan technisch en ICT-personeel is een tekort.
De krapste beroepsgroepen zijn te vinden in de bouw, zorg, techniek, onderwijs en ICT. De bouwsector staat bovenaan. De krapste beroepen zijn machinemonteurs, bouwarbeiders en elektriciens en elektronicamonteurs.
Aan het dalend aantal WW-uitkeringen is verder te zien dat steeds meer mensen een baan vinden. Vergeleken met 2017 nam in 2018 het aantal uitkeringen met 17 procent af tot 274.000.
Top vijftien krapste beroepen
- 1. Machinemonteurs
- 2. Bouwarbeiders afbouw
- 3. Elektriciens en elektronicamonteurs
- 4. Software- en applicatieontwikkelaars
- 5. Elektrotechnisch ingenieurs
- 6. Ingenieurs
- 7. Timmerlieden
- 8. Vrachtwagenchauffeurs
- 9. Databank- en netwerkspecialisten
- 10. Assemblagemedewerkers
- 11. Automonteurs
- 12. Productiemachinebedieners
- 13. Loodgieters en pijpfitters
- 14. Productieleiders industrie en bouw
- 15. Transportplanners en logistiek medewerkers