
Omscholen tot leraar: 'Het salarisverlies van 20 procent neem ik voor lief'
Michiel vergelijkt zijn universitaire omscholing met een bootje dat op het strand ligt. "Het is duwen en schuren voordat dat bootje in het water ligt", zegt hij. "Het gaat niet gelijk goed en dat is enorm confronterend."
Maar inmiddels heeft hij het idee dat hij zijn plek letterlijk en figuurlijk gevonden heeft. Hij houdt ervan creatief en vernieuwend bezig te zijn en dat kan in het onderwijs. Ook de terugkeer naar zijn vak natuurkunde, dat hij ooit studeerde, vindt hij een pluspunt.
Een vijfde minder salaris
Die 20 procent aan bruto salaris die hij ervoor heeft moeten inleveren, neemt Michiel dan ook voor lief. "Maar ik heb wel kunnen onderhandelen toen ik begon; er is een flink tekort aan docenten natuurkunde."
Om de stap naar het onderwijs te maken, volgde Michiel een zogenoemde kopstudie. Een master die het, als je tenminste aan de instroomvoorwaarden voldoet, mogelijk maakt in twee jaar je onderwijsbevoegdheid te halen.
Zijinstromers halen hun bevoegdheid terwijl ze al lesgeven. De route is mogelijk voor het basisonderwijs, voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs. Je moet wel een afgeronde hbo- of wo-opleiding, voldoende maatschappelijke ervaring en beroepservaring en een Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) hebben.
Bankiers warm maken voor het onderwijs
Om het oplopende lerarentekort op te vangen, wordt flink ingezet op deze zijinstromers. Alleen de mensen die meteen na de middelbare school voor een lerarenopleiding kiezen, zijn niet genoeg.
Zo sloten de Nederlandse Vereniging van Banken en het Verbond van Verzekeraars vorige week een convenant met onder meer lerarenopleidingen en het ministerie van Onderwijs. Het doel: gewezen bankiers en verzekeringsmensen, die in hun sector te maken hebben met een sterk teruglopende werkgelegenheid, warm maken voor het onderwijs en drempels voor een omscholing wegnemen.
Want die drempels zijn er, zegt Vivianne Spruit, oprichter van Het Schoolbureau, dat zich bezighoudt met werving, selectie en begeleiding van mensen die het onderwijs in willen.
Zo'n 40 procent van de beroepsbevolking heeft weleens aan het onderwijs gedacht.
"Zijinstromers kunnen vanwege de opleiding die ze moeten volgen niet fulltime starten. Vaak is het drie dagen werken, twee dagen naar school. Dus krijgen ze ook twee jaar lang geen fulltimesalaris. Ook de begeleiding is vaak een probleem. De werkdruk in het onderwijs is al hoog en dan moet er ook nog een startende docent begeleid worden", signaleert Spruit.
Om die reden willen sommige scholen ook maar een beperkt aantal zijinstromers toelaten. "Maar daar zullen ze komend schooljaar wel van terug moeten komen. Als je ziet dat een school in Zaandam al een vierdaagse week heeft ingevoerd, is wel duidelijk hoe groot het probleem is", stelt Spruit.
40 procent heeft onderwijs wel eens overwogen
Bij Het Schoolbureau kunnen leraren in de dop een crash course volgen om te bekijken wat het nu eigenlijk inhoudt, dat leraarschap. "Zo'n 40 procent van de beroepsbevolking heeft weleens aan het onderwijs gedacht, dus de potentie is enorm", vertelt Spruit.
En zo'n oriëntatietraject is geen overbodige luxe, vindt bijzonder hoogleraar onderwijsarbeidsmarkt Marc van der Meer. "Van de nieuwkomers in het onderwijs verdwijnt 50 procent binnen vijf jaar weer. Selectie is dus cruciaal."
Voor de ene persoon is het onderwijs een roeping, de ander is minder geschikt, merkt Van der Meer op. En dat moet een goede werving en selectie aan het begin van de route uitwijzen.
Van de nieuwkomers in het onderwijs verdwijnt 50 procent binnen vijf jaar weer.
"Om docent te kunnen worden, moet je naast lesgeven vooral om kunnen gaan met individuele personen en groepsprocessen en moet je over improvisatietalent beschikken. Het kan heel goed dat je als baliemedewerker bij een bank die vaardigheden meer ontwikkeld hebt dan als manager bij diezelfde bank", zegt Van der Meer.
Volgens Van der Meer kan het handig zijn om een snuffelstage te lopen. "Dat hoeft niet per se bij een school, maar kan bijvoorbeeld ook bij een sportclub. Ga een tijdje aan de slag bij een jeugdvoetbalteam, dan merk je snel genoeg of het je ligt om met kinderen om te gaan."
Maximaal vier uur in de week lesgeven
Wie niet meteen het roer volledig wil omgooien, kan er ook voor kiezen als hybride docent naast de huidige baan een aantal uren in de week les te geven. Als je maximaal vier uur per week lesgeeft als vakdocent, heb je geen onderwijsbevoegdheid nodig. Wel moet je dan altijd begeleid worden door een docent met een bevoegdheid.
Veel van de zijinstromers die zich bij Spruit en haar collega's van Het Schoolbureau melden, zijn afkomstig uit de mediasector, de kunstwereld, de financiële sector en de marketingbranche.
Het gaat overwegend om vrouwen die zich, zo rond de 40, 45 jaar oud, eens achter de oren krabben en denken: waar ben ik eigenlijk mee bezig? "Zij willen een betekenisvoller bestaan", zegt Spruit.
Van secretaresse naar juf
Het overstaptraject is vaak zwaar. Er moet ondertussen namelijk ook brood op de plank worden gebracht. Jolanda Zuydgeest was secretaresse, maar koos zo'n twintig jaar geleden voor het onderwijs. Zij deed de pabo.
"Ik werkte drie dagen per week als onderwijsassistent op de school waar ook mijn kinderen op zaten en één dag in de week liep ik stage op een andere school", vertelt Zuydgeest. "Het was best pittig met drie jonge kinderen, maar met hulp van mijn man is het prima gegaan. Vooraf had ik duidelijk aangegeven dat het sociale leven even op een lager pitje kwam te staan."
In de weekenden maakte Zuydgeest haar huiswerk, werkte ze stageopdrachten uit en bereidde ze haar lessen voor. "Het ouderwets leren van toetsen viel me zwaar. Maar als je dan het diploma hebt, is dat natuurlijk wel iets om trots op te zijn."