
Van olympisch goud naar kantoorslaaf: 'Emoties in een gewone baan zijn vlakker'
De Stap
- Steeds meer mensen wisselen van baan nu het goed gaat met de economie. In deze wekelijkse rubriek vertelt iemand waarom zij/hij van baan, branche of misschien zelfs beroep is veranderd.
- Deze week: Miek van Geenhuizen (36), voormalig Nederlands hockeyspeelster en international.
- Van Geenhuizen maakte 'de stap' naar een kantoorbaan.
Het leven als hockeyspeelster heeft Van Geenhuizen decennia van succes, adrenaline en reizen over de wereld gebracht. En medailles.
In 2008 won Van Geenhuizen olympisch goud met het Nederlands elftal in Peking en in 2004 olympisch zilver in Athene. Goud en zilver tijdens het wereldkampioenschap, Europese en Nederlandse kampioenschappen staan ook op de erelijst. Samen met drie keer goud tijdens de Champions Trophy, waar de beste hockeyteams van de wereld aan deelnemen.
Net zoals elke topsporter wist de Eindhovense dat de dag zou komen waarop ze afscheid zou moeten nemen van deze race. Een race die al op haar zesde begon en die sindsdien haar passie en leven was geweest. Maar het weggaan was misschien niet het happy end dat een olympisch winnares zich voorstelt.
Weet je nog hèt moment dat je hebt besloten om te stoppen met hockey?
"Ja, ongeveer, en het is wel op een minder leuke manier gebeurd. Na de Olympische Spelen in 2008 heb ik me altijd beschikbaar gesteld om terug te komen bij het Nederlands elftal, maar na 2009 ben ik nooit meer opgeroepen.
Toen werd ik dertig en dan beginnen sowieso andere dingen te spelen bij vrouwen, zoals kinderen krijgen. Toen ik niet geselecteerd werd voor het elftal in 2012 en 2013 dacht ik: ik heb al zeventien seizoenen hoofdklasse gespeeld, en dat vanaf mijn veertiende. Op een gegeven moment is dat gewoon klaar.
Al die jaren heb je zo veel verplichtingen gehad, het was fijn om even niks te moeten. En op deze manier landen in het gewone leven. Tegelijkertijd was het natuurlijk een financieel onzekere periode. Stipendium wordt stopgezet en inkomsten van sponsoring vielen weg."

Met behulp van Randstad kreeg je een baan als marketeer op een kantoor. Hoe was dat?
"Een enorme overgang. Ik weet het nog: op mijn eerste dag zat ik achter mijn laptop, ik moest belletjes plegen, e-mails beantwoorden. En ik dacht: is dit het nou - ik heb de hele dag niks gedaan. Ook als dat niet zo was. Ik was niet eens moe!
Je moet je voorstellen, na de training kom je afgemaakt thuis. Nu zat ik gewoon achter een computer of werkte aan een project. Het was een giga groot gat, ook omdat ik niet wist welke kant ik op wilde in mijn vervolgcarrière. Ik wil het heel druk hebben. Hoe drukker, hoe beter. In de sport ervaar je ook de meest uiterste emoties, van winnen naar verliezen - dat raakt je! Dan ga je iets nieuws doen omdat het moet. Het was heel nieuw en lastig om daaraan te wennen."
Hoe was het voor jou om een van die collega's te worden op kantoor?
"Dat was ook heel erg wennen. Niet alleen voor mij, maar ook voor collega's en voor het management, denk ik. Ik kwam pas op mijn 31e het bedrijfsleven binnen dus verwachtingsmanagement was wel belangrijk. Het was moeilijk voor mensen om te weten wat ik wel en niet kon. De praktische knowhow van het kantoorleven had ik niet. Een teammeeting op de zaak - hoe gaat dat? Ik moest uitleggen dat ik niet eens wist hoe een printer werkt, bij wijze van spreken.
Mensen vonden het vaak heel leuk dat ik olympisch kampioen was. Maar je moet toch iets meer zijn dan gewoon de sporter op de werkvloer."
Wat voor steun heb je als ex-topsporter gekregen om die carrièrestap te nemen?
"Het was toen heel goed opgezet in Goud op de werkvloer (een programma van de Randstad, dat inmiddels is gestopt, red). Ze hebben me letterlijk gecoacht om gesprekken te voeren met werkgevers, uit te zoeken waar ik naar op zoek was en hoe ik voldoening in een baan zou kunnen vinden.
Maar je zult nooit meer de bezieling vinden in een nieuwe baan als de passie die je ooit had in je sport. En daarnaar was ik wel op zoek. Medesporters zeggen dat ook. De gedrevenheid en prikkels waaraan je gewend was, dat zie je niet zo snel in werk terug."

Kan je een voorbeeld geven?
"Ik kreeg een baan als projectmanager bij Coca-Cola en dat was fantastisch leuk. Ik heb heel veel mogen doen, leren en reizen. Maar dan nog: de prikkels en pieken en dalen van emoties miste ik. Iemand zei ooit dat ik een afspraak als een succes moest beleven en ik dacht: oke… Dat was gewoon een afspraak. Dat was geen succes in vergelijking met waaraan ik gewend was. Of toen ik een nieuw project had, zeiden collega's: 'Wat spannend!' Voor mij was een olympische finale spannend. Ik word niet zenuwachtig van een project. De emoties die je op een gewone baan meemaakt, zijn vlakker. Dus het werk voelt ook vlak."
Sinds twee jaar ben je bezig met moeder zijn en er is nog een kleine op komst. Hoe kijk je nu naar een toekomstig beroep?
"Dat is onzeker. Maar ik vind uitdagingen en onzekerheid spannend. Op een leuke manier dan - net zoals in de hockey. Verandering geeft mij een kick. Ik heb bewust gekozen voor om later in het bedrijfsleven te stappen en daardoor heb ik dingen meegemaakt die veel mensen nooit mee zullen maken.
Ik heb een hbo-studie mondzorgkunde weten af te ronden tijdens mijn sportcarrière. Ook als ik snel merkte dat dit werk niet bij mij zou passen: ik heb meer afwisseling nodig en wil veel nieuwe mensen spreken buiten de deur. Maar een afgeronde hbo-studie is nooit onnodig, dacht ik. Daarnaast heb ik ook een studie bedrijfskunde gevolgd aan de Open Universiteit om mezelf te ontwikkelen.
Ik dacht altijd dat ik na de hockey directeur van een groot bedrijf zou worden. Die wil om te winnen zit er voor altijd in. Maar misschien dat ik mijn ambities bij moet stellen."