Paul Haenen: 'Zonder dagboek had ik het gewoon niet gered'
Op 29 juni 1965 schrijft Paul Haenen met koeienletters in zijn dagboek: "Ik heb bekend. Zaterdag neuken". Haenen 'voelt' vanaf zijn zesde dat hij 'anders' is, maar op negentienjarige leeftijd bestaat geen twijfel meer over zijn geaardheid.
Omdat Haenen (ook bekend als zijn alter ego's Margreet Dolman en Dominee Gremdaat) niet het eeuwige leven heeft, liet hij journalist Ivo van Woerden zijn dertig dagboeken lezen en een selectie maken. Uit deze bloemlezing ontstaat het beeld van een jongen die zich aangetrokken voelt tot de Nederlandse radio- en televisiewereld. Niet alleen verzamelt hij handtekeningen van bekende Nederlanders, maar stuurt hij ook brieven met verbetervoorstellen aan de omroepbazen uit die tijd.
Maar tussen de regels door ontdekt de lezer ook een jongen die in eenzaamheid leeft. Omdat zijn directe omgeving geen houvast biedt als Haenen ontdekt dat hij door zijn geaardheid anders is dan de rest.
Meneer Haenen, wat was de belangrijkste functie van uw dagboek?
"Het was een boezemvriend, mijn steun en toeverlaat. Een enorm houvast. Zonder dagboek was ik in een enorme depressie geraakt of ik had het gewoon niet gered. Ik had een enorme neiging de wereld om me heen te analyseren."
"Ik kreeg er een andere kijk op de werkelijkheid door. Het is ontstaan na het lezen van Het Dagboek van Anne Frank. Ik zou mijn dagboeken natuurlijk nooit met die van haar durven te vergelijken. Mijn dagboek leek eerder een Story of Telegraaf avant la lettre, waarin ik mijn leven ook een beetje belachelijk maakte: 'Exclusief en openhartig!'"
Maar u beschreef ook het leven van anderen in uw dagboek.
"Mijn moeder en ik hebben een keer een brief van mijn vader boven een pan stomend water opengemaakt. Hij verbleef op de Canarische Eilanden en schreef aan m'n oma, die een paar huizen verderop woonde. Die brief kwam echter bij ons binnen. Hij schreef dat hij een vriendin had ontmoet."
"Ik dacht natuurlijk eerst: 'Oh, wat erg', maar direct daarna: 'Oh, wat leuk voor mijn dagboek!' Ik verheugde me erop bovenaan mijn dagboekpagina een grote kop te schrijven: 'Papa heeft een ander' of zoiets. Daar genoot ik van."
"Ik had het ook voor elkaar gekregen onze telefoon af te kunnen luisteren. Als mijn broer gebeld werd, vroeg ik aan mijn moeder of ze op mijn kamertje wilde meeluisteren. Ik voelde me daar niet schuldig over. Ik was blij met mijn technische kennis en maakte gebruik van die gesprekken voor mijn dagboek. Dat voelde als een succes."
Biografie Paul Haenen
- Krijgt op twintigjarige leeftijd zijn eigen tv-programma
- Vertolkt vanaf 1976 voor het eerst alter ego's Margreet Dolman en Dominee Gremdaat
- Sinds 1976 stemacteur van Bert uit Sesamstraat
- Richt in 1989 samen met echtgenoot Dammie van Geest theater Betty Asfalt Complex op
In uw dagboeken beschrijft u ook uw vader. U gebruikte hem als een soort psychische boksbal.
"Ik deed vaak koppig tegen hem. Als hij vroeg of ik de hond uit wilde laten zei ik gewoon nee. Tijdens het eten schermde ik soms mijn gezicht met een hand van hem af. Een andere vader zou die hand hebben weggeslagen. Hij was pedagoog en aanvaardde dat gewoon."
Klopt het dat uw moeders psychiater uw vader dwong te stoppen met schilderen?
"Dat was een gemene beslissing van meneer Zeehandelaar, want mijn vader kon goed schilderen. Het was een rare psychiater. Hij zei ook tegen mijn moeder dat ze steeds een lantaarnpaal verder moest lopen om van haar straatvrees af te komen. Als zij een goede psychiater had gehad, zou haar leven er anders uit hebben gezien."
Ik werd geconfronteerd met een psychiater die homoseksualiteit niet herkende.
Ook een andere psychiater heeft een cruciale rol gespeeld in uw leven. Deze was ervan overtuigd dat hij uw homoseksualiteit kon 'genezen'.
"Ik luisterde altijd naar het radioprogramma Gehuwd en ongehuwd van Kees Trimbos. Dat was een moderne psychiater en ik dacht dat ze allemaal zo waren. Ik wilde eigenlijk alleen dat iemand op een briefje zou schrijven dat ik gezond was en dat mijn ouders zich geen zorgen hoefde te maken. Maar ik werd geconfronteerd met een psychiater die homoseksualiteit niet herkende."
Toch denkt u er in uw dagboek hardop over na, hoe het leven als hetero zou zijn.
"Iedereen zei dat je het als hetero makkelijker zou hebben. Ik had soms de neiging erbij te willen horen, bij de heteromaatschappij. En ik wilde niet zoals Albert Mol (in 2004 overleden balletdanser en auteur, red.) zijn. Die vond ik een beetje te nichterig. Ik heb Albert later wel ontmoet en ik vond het een hele lieve, oprechte man."
"Als we in de huiskamer naar hem of Wim Sonneveld keken, dan voelde ik de blikken van mijn ouders. Ze observeerden hoe ik op die mannen reageerde, want ze wisten natuurlijk wel dat ik anders was. Soms leek het alsof ik werd uitgedaagd. In mijn dagboek schreef ik bijvoorbeeld een keer: Mama zegt onomwonden: 'Ik haat homoseksuelen!'"
Dat moet pijn doen als kind.
"Maar ik genoot daar ook weer van. Het voelde alsof ik niet zelf werd aangevallen, omdat ik later in mijn dagboek zou beschrijven hoe een moeder de aanval opent op haar eigen kind. Ik objectiveerde het, dat was de kracht van het dagboek."
"Op dat moment zei ze het niet tegen mij, maar tegen verslaggever Paul. En die dacht: Jezus, wat een gemene opmerking. Ik ga het meteen opschrijven! Door dat dagboek stond ik er niet alleen voor. Dat dagboek was pro-homo en ik had daarin een eigen wereld gecreëerd waarin ik de hoofdredacteur was."
Door in die rol te kruipen, beschermde u zichzelf.
"Meteen, het was een reflex. Toen ik later tegen mijn moeder zei dat ik homoseksueel was, aanvaardde ze het. Maar ze heeft nooit gezegd dat ze me had willen helpen of iets in die trant, mijn vader trouwens ook niet. Ze waren allebei wel gesteld op mijn echtgenoot Dammie (Van Geest, red.)"
"Door mijn thuissituatie heb ik me van jongs af aan leren wapenen tegen de maatschappij en geleerd mijn eigen spoor te trekken. Mensen met een ongelukkige jeugd hebben vaak een grotere kans op een gelukkige toekomst. Je leert stap voor stap terrein te veroveren en je eigen wereld te creëren. Ik vond het op een gegeven moment ook leuk om een buitenbeentje en tegelijkertijd onderdeel van een minderheid te zijn die wel een eigen wereld heeft."

Paul Haenen met zijn echtgenoot Dammie van Geest. (Foto: BrunoPress)
Waarom wilde u na de bevrijding uit die heteromaatschappij weer per se bij een groep horen?
"Het is leuk ergens bij te horen en over herkenbare dingen te kunnen praten. Maar zoals Gerard Reve al zei: onder homo's zit net zoveel geteisem als onder hetero's. Het is aantrekken en afstoten, maar je hoeft tenminste niet alleen te zijn."
Door Dammie bent u gestopt met de dagboeken, hoe kwam dat?
"Op mijn 21e had ik een eigen televisieprogramma. Mijn carrière ging goed, maar over alles daaromheen had ik geen controle. Veel ongelukkige liefdes. Toen ik Dammie ontmoette, ontstond er evenwicht in mijn leven."
"Ik begon met het schrijven van toneelteksten en merkte dat ik daar ook mijn creativiteit in kwijt kon. Ik had het dagboek niet meer nodig. In die toneelteksten kon ik ook de relatie met mijn ouders verwerken. Dat doe ik nog steeds. Dat houdt me op de been. Je kunt altijd verslag doen van wat er in jezelf en in de wereld gebeurt. Er is altijd een uitlaatklep."
Ik heb bekend is verschenen bij uitgeverij Podium.