
Nieuwe aftapwet in Nederland, maar privacygroepen strijden door
Al sinds een speciale commissie in 2013 concludeerde dat de inlichtingendiensten meer bevoegdheden moeten krijgen om mee te kunnen in het internettijdperk, woedt een verhitte strijd over de uitbreiding van hun macht.
De commissie-Dessens deed zijn aanbevelingen vlak na de onthullingen van klokkenluider Edward Snowden, toen de uitspattingen van de Amerikaanse NSA nog vers in het geheugen stonden. In eerste instantie zei het kabinet dan ook te twijfelen over uitbreiding van de aftapbevoegdheden.
De aftapwet?
- Met de nieuwe wet mogen inlichtingendiensten vanaf 1 januari 2018 internetverkeer grootschalig en ongericht verzamelen en doorzoeken.
- De in bulk verzamelde informatie mag drie jaar bewaard worden, en worden gedeeld met inlichtingendiensten van bondgenoten.
- Privacy-activisten maar ook advocaten, journalisten en bedrijven willen de wet nu alsnog tegenhouden door naar de rechter te stappen.
Begin 2016 besloot het kabinet echter dat de wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten toch echt vernieuwd moet worden, mét nieuwe aftapmogelijkheden. Waar de diensten eerder alleen satellietverkeer ongericht mochten aftappen, mag dat nu ook bij 'kabelgebonden' verkeer, zoals bijna alle internetcommunicatie.
Kritiek
Direct was er al felle kritiek op het voorstel. Privacy-activisten vinden de aftapbevoegdheid überhaupt te ver gaan, maar ook uit andere hoeken regende het negatieve reacties. Onder meer de Raad van State en Raad voor de Rechtspraak hadden kritiek op de waarborgen die moeten voorkomen dat de aftapbevoegdheid te breed wordt ingezet.
Zij vonden dat het toezicht moest worden verstevigd en dat de bewaartermijn van drie jaar voor verzamelde gegevens moest worden verkort. Het kabinet legde die kritiek naast zich neer, en ook een ruime meerderheid van de Tweede en Eerste Kamer keurde het voorstel goed. Daarbij werd haast gemaakt: de Tweede Kamer stemde vlak voor het verkiezingsreces, en de Eerste Kamer op de laatste dag voor het zomerreces.
In maart kondigden verschillende organisaties al aan dat zij een rechtszaak wilden aanspannen als het voorstel werd aangenomen. Onder meer Privacy First, de Nederlandse Vereniging van Journalisten, de Nederlandse Vereniging van Strafrechtadvocaten en telecomprovider Voys willen de wet inperken. Dezelfde organisaties wisten eerder met succes een rechtszaak tegen de staat over de bewaarplicht te winnen; die wet is helemaal buiten werking gesteld.
In een concept-dagvaarding hekelen de organisaties het 'sleepnet' dat de inlichtingendiensten door de nieuwe wet kunnen inzetten, evenals de bevoegdheid om (mogelijk onschuldige) kennissen van verdachten te hacken. Bovendien delen de aanklagers de kritiek op het toezichtsstelsel en de bewaartermijn.
Europees Hof
De wet is pas vanaf 1 januari 2018 van kracht, en de aanklagers nemen voorlopig nog de tijd om zich voor te bereiden, zegt Otto Volgenant van Boekx Advocaten. Hij leidt de rechtszaak tegen de staat.
Volgenant is niet van plan om een kort geding aan te spannen; met een bodemprocedure bij de rechtbank Den Haag wil hij zo snel mogelijk worden doorverwezen naar het Europees Hof van Justitie. "Het is juist interessant om te zien wat een Europese rechter ervan vindt", zegt hij, omdat dezelfde kwestie in allerlei Europese landen speelt. "Je ziet dat alle inlichtingendiensten meer bevoegdheden willen, dus daar zal de Europese rechter zeker iets over gaan zeggen."
Veiligheid, zegt Europa, blijft altijd een nationale kwestie.
Anderen zijn daar niet zo zeker over. Christiaan Alberdingk Thijm, advocaat bij Bureau Brandeis, legt uit dat Europese rechters veiligheidszaken doorgaans aan de EU-lidstaten overlaten. "Veiligheid, zegt Europa, blijft altijd een nationale kwestie." Volgens hem zullen de aanklagers moeten aantonen dat grondrechten dusdanig in het geding zijn dat het Europees Hof alsnog tot een uitspraak kan worden verleid.
"Er zijn wel een hele hoop punten waar je vraagtekens bij kunt zetten", zegt Alberdingk Thijm over de wet. "Je moet goed kijken naar nut en noodzaak van deze wet, die zo ingrijpt in de persoonlijke levenssfeer."
Volgens hem is tijdens de behandeling van het wetsvoorstel onbeantwoord gebleven hoe noodzakelijk de nieuwe bevoegdheden nou eigenlijk zijn voor het functioneren van de AIVD en MIVD. "Daarmee vind ik dat je je al op een hellend vlak begeeft."
Bewaartermijn
Nico van Eijk, hoogleraar informatierecht aan de Universiteit van Amsterdam, is het daarmee eens. Volgens hem zijn sommige kwesties tijdens de parlementaire behandeling van het voorstel wel verduidelijkt of verbeterd. Zo is er iets meer geld gekomen voor de toetsingscommissie die aftapverzoeken moet goedkeuren, en is de evaluatie van de wet naar voren geschoven.
Toch ziet ook Van Eijk nog mogelijke bezwaren, zoals de bewaartermijn. Volgens het kabinet moeten gegevens drie jaar bewaard worden, omdat de diensten anders belangrijke gegevens kunnen kwijtraken voordat ze gebruikt worden.
Dat is volgens de hoogleraar te simpel geredeneerd: de bewaartermijn moet er ook voor zorgen dat er niet onnodig veel gegevens van onschuldige burgers worden bewaard. "Het gaat niet over of het in het belang van de diensten is, maar ook over de balans of je dit in de samenleving zou willen."
Er is bij alle rechters volstrekt duidelijk dat verzamelen om het verzamelen niet kan
In de afgelopen jaren heeft het Europees Hof meermaals het belang van privacy als essentieel grondrecht benadrukt. Zo verbood het Hof de willekeurige verzameling van internetgegevens door EU-lidstaten, werd een streep gezet door het Safe Harbor-dataverdrag met de Verenigde Staten en ontstond een vergeetrecht voor zoekresultaten.
"Er is bij alle rechters volstrekt duidelijk dat verzamelen om het verzamelen niet kan", zegt Van Eijk. "Je kan niet zeggen: we gaan gegevens verzamelen en we kijken over vijf jaar wel of het nodig is."
Bronnen
De Nederlandse Vereniging van Journalisten vreest dat de bronnen van journalisten in gevaar komen door de nieuwe wet. "De bronbescherming wordt een beetje een lege huls als deze wet in volle omvang in werking is", zegt algemeen secretaris Thomas Bruning.
Het kan niet zo zijn dat de wet journalisten dwingt om alleen nog maar offline met bronnen te communiceren, vindt hij. "Dat past gewoon niet bij deze tijd."
Voorlopig krijgen de inlichtingendiensten hun zin en kunnen zij - met toestemming van de minister en de toetsingscommissie - veel meer internetverkeer verzamelen. De rechtszaak tegen de aftapwet zal zeker een aantal jaar in beslag nemen.
De rechtszaak 'Burgers tegen Plasterk' van Alberdingk Thijmt toont hoe lang zo'n zaak kan duren. Zijn coalitie stapte al in 2013 naar de rechter en verloor eerder dit jaar in hoger beroep. Nu moet de Hoge Raad zich nog over de zaak buigen, waarna de groep mogelijk nog naar het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in Straatsburg zal stappen.