De magie van de moestuin: waarom zelf telen terug is
Iedereen lijkt ineens vol verwachting zaadjes in de grond te stoppen. Maar waar komt die nieuwe waardering voor de moestuin vandaan?
De moestuin is eigenlijk een aantal jaren geleden alweer gaan leven, zegt onderzoekster Esther Veen van Wageningen UR tegen NU.nl.
Veen ziet het dan ook niet als een rage die zo weer voorbij is. "Ik denk dat het een soort trend is die doorzet. Dat het iets is dat wel even blijft."
Weet wat je eet
Een paar jaar geleden ging iedereen kerstballen breien.
De hernieuwde interesse in het telen van eigen groente heeft onder meer te maken met ons voedselsysteem en recente voedselschandalen, stelt de onderzoekster. "Mensen willen toch weten waar hun voedsel vandaan komt. Een manier is om het dan zelf te doen."
Maar er is meer aan de hand. Veen ziet een brede beweging van mensen die juist weer zélf dingen willen doen en maken.
"Een paar jaar geleden ging iedereen kerstballen breien. En zo zijn er wel meer dingen zoals dat breien sowieso niet meer zo suf is en dat mensen ook veel meer bezig zijn met zelf lekker koken." Zelf groente en fruit telen past daar goed bij.
Een vleugje nostalgie zou eveneens kunnen hebben bijgedragen aan de populariteit van moestuintjes. "Misschien heeft het ook wel te maken met dat mensen weer dingen met elkaar willen doen." Dat ze de buren beter willen leren kennen door samen groente te verbouwen.
Veen vermoedt dat sommige nieuwe moestuinders de snelle samenleving proberen te ontvluchten door zelf te gaan zaaien en oogsten.
Aantrekkingskracht
Het is best wel magisch eigenlijk.
Een moestuin heeft aantrekkingskracht, omdat de tuin een concreet resultaat oplevert. "En je kunt er ook nog iets mee doen, want je kunt het zelf opeten."
Daarnaast brengt het mensen weer dichter bij de natuur. Door zelf te verbouwen, krijgen ze een beter idee van de seizoenen.
"Het is best wel magisch eigenlijk om iets te zien groeien en daar dan letterlijk de vruchten van te kunnen plukken. Voor heel veel mensen is dat best bijzonder om mee te maken."
De tuintjes zijn populair onder alle lagen van de bevolking, zegt Veen. De traditionele volkstuin was vroeger vooral het terrein van de gepensioneerde man. "Maar er komen ook steeds meer gezinnen, vrouwen en allochtonen naar de volkstuin. Dus dat verandert al."
Volkstuinen bestaan vaak al lange tijd en liggen meestal aan de rand van een stad. Ze worden doorgaans gerund door een vereniging van leden met een eigen stukje grond.
Een buurttuin ligt juist midden in een wijk en wordt onderhouden door omwonenden. De grond wordt vaak gedeeld. "De buurttuinen komen voor in de betere, 'witte' wijken. Maar ook in achterstandswijken."
Afhaken
Iedereen kan volgens de onderzoekster leren een moestuin te onderhouden. Maar er is wel wat toewijding voor nodig.
"Natuurlijk zijn er mensen die het onderschatten", zegt Veen. "Als je er niet naartoe gaat om het te onderhouden en je komt pas twee weken later weer en het staat vol met onkruid: dan is het best veel werk."
"Het is net als dat je in januari ziet dat er weer nieuwe mensen naar de sportschool gaan. Dan zijn er ook altijd weer mensen die afhaken. En dat zal je hierbij ook hebben."
Of de groente van eigen bodem ook echt gezonder is dan supermarktgroente, hangt van een heleboel dingen af. Daarvoor moet je bijvoorbeeld weten hoeveel vitaminen erin zitten.
"Het ligt er ook aan wat je met die groenten doet. Als jij je groenten helemaal kapot kookt, dan haal je alle vitaminen eruit", legt Veen uit.
"En het ligt eraan waar je tuin gelegen is. Want als je op vervuilde grond teelt, is het sowieso niet erg gezond." Ook de hoeveelheid fijnstof in de lucht en de keuze om wel of geen pesticiden te gebruiken, bepalen hoe gezond de groente uit eigen tuin is.
Als je merkt hoeveel tijd je erin stopt, dan zou ik het niet voor het geld doen.
Niet goedkoper
Zelf telen is overigens niet altijd goedkoper. "Groenten in de supermarkt zijn natuurlijk spotgoedkoop. Het is wel heel moeilijk om daarmee te concurreren."
Zaaien in de eigen achtertuin is gratis en een zakje zaadjes is niet zo duur. Het zou in die zin goedkoper kunnen uitvallen. "Maar als je merkt hoeveel tijd je erin stopt, dan zou ik het niet voor het geld doen."
"Maar er zijn ook mensen die een jaar rond uit hun tuin kunnen eten. Die dus eigenlijk nooit meer groenten hoeven te kopen. Maar zij zijn dan ook een paar keer per week een hele middag in de tuin bezig."
Voor mensen die toch geen arbeidsloon ontvangen, zoals gepensioneerden, zou het volgens Veen wat op kunnen leveren. "Maar het zal nooit veel zijn!"