
Griekse verkiezingen gaan ook over Nederlandse miljarden
Zeven dingen die u moet weten om de stembusgang te kunnen volgen van het EU-land dat het zwaarst is getroffen door de economische crisis van de afgelopen jaren.
1. Is het voor Nederland belangrijk wie de dienst uitmaakt in Athene?
17,8 miljard euro. Dat bedrag heeft de Nederlandse overheid aan de Griekse overheid geleend, zowel direct als via het Europese noodfonds (EFSF) voor eurolanden met betalingsproblemen. Dat komt neer op ruim 1.000 euro per Nederlander.
Of dat geld helemaal of gedeeltelijk wordt terugbetaald, hangt mede af van de opstelling van de Griekse regering. Hetzelfde geldt voor de private geldschieters, die Griekenland noodgedwongen in 2012 al meer dan 100 miljard euro aan schulden kwijtscholden. Ja dus.
2. De vervroegde stembusgang is het gevolg van mislukte presidentverkiezing.
De Grieken kozen hun huidige parlement in juni 2012. Normaal gesproken zouden de driehonderd parlementariërs tot de zomer van 2016 blijven zitten, maar de verkiezing van een nieuwe president gooide eind vorig jaar roet in het eten.
In Griekenland kiest het parlement het staatshoofd. Hoewel het presidentschap ceremonieel is, pakte de stemming funest uit voor de huidige regering van de centrumrechtse premier Antonis Samaras. Zijn kandidaat Stavros Dimas had de goedkeuring van minstens 180 parlementariërs nodig.
Aangezien de regeringscoalitie slechts 155 zetels heeft, was hij afhankelijk van steun van een deel van de oppositie en die kreeg hij niet. De Griekse grondwet is dan onverbiddelijk: als het parlement er niet in slaagt een staatshoofd te benoemen, moeten er nieuwe verkiezingen komen.
3. De verkiezingen staan volledig in het teken van de ingrijpende bezuinigingen.
De Grieken kregen de afgelopen jaren enorme financiële maatregelen voor de kiezen gekregen. Vijf jaar na het uitbreken van de schuldencrisis raakt de bevolking bezuinigingsmoe.
De gemiddelde Griek is er de afgelopen jaren behoorlijk op achteruit gegaan: het salaris ligt tegenwoordig 15 procent lager dan begin 2011, terwijl alle belastingen omhoog zijn gegaan. Een kwart van de beroepsbevolking heeft het nog slechter bekeken en is werkloos.
Griekenland moest fors in de uitgaven snijden om de overheidsfinanciën op orde te krijgen, maar ook om in aanmerking te komen voor de noodleningen van andere eurolanden en het IMF. Veel keus had het land niet: tot vorig jaar wilde de markt de vingers überhaupt niet meer branden aan Grieks schuldpapier.
Op dit moment betaalt het land op de markt door de politieke onzekerheid maar liefst 13,5 procent rente op leningen met een looptijd van drie jaar. De vrees is dan ook dat opnieuw Europese noodleningen nodig zullen zijn.
4. Welke kant gaat Griekenland op na de verkiezingen?
Twee partijen maken kans om als grootste uit de bus te komen: de centrumrechtse Nieuwe Democratie van premier Samaras, maar vooral de "coalitie van radicaal links", kortweg Syriza.
Het was lang een nek-aan-nekrace, maar afgelopen week wezen alle peilingen op een overwinning voor Syriza. Het verschil met Nieuwe Democratie bedraagt ongeveer 5 procent.
Wie de grootste wordt maakt veel verschil, want die partij krijgt een 'bonus' van 50 van de 300 zetels in het parlement. Maar ook met die extra zetels zal de grootste partij hoogstwaarschijnlijk onder de kleinere partijen op zoek moeten naar een coalitiegenoot.
Syriza heeft het gehad met de bezuinigingen. De partij wil het minimumloon verhogen en juist investeren om de economie weer op te bouwen. Bovendien wil Syriza opnieuw met Europa en het IMF gaan onderhandelen over de bestaande schulden.
Die moeten wat de partij betreft deels worden kwijtgescholden. Partijleider Alexis Tsipras schuwt grote woorden niet: in een opiniestuk in het Duitse Handelsblatt noemde hij de bezuinigingen van Samaras een marteling.
''De waarheid is dat de Griekse schuld niet zal worden voldaan, zolang onze economie voortdurend wordt blootgesteld aan fiscaal waterboarden."
Toch probeert Tsipras de rest van Europa enigszins gerust te stellen. Hij benadrukt dat zijn partij absoluut niet van plan is om uit de euro te stappen. "Ons doel is een nieuwe overeenkomst, binnen de eurozone, die de Griekse bevolking lucht geeft."
5. Premier Samaras wil echter het beleid van de afgelopen jaren voortzetten.
Dat betekent dat de regering een begrotingsoverschot moet aanhouden, zodat de schuldenberg kan worden afgebouwd. Die is met 175 procent van het bruto binnenlands product (bbp) veel hoger dan economen doorgaans verantwoord vinden.
Binnen de eurozone is niet voor niets de afspraak dat de staatsschuld maximaal 60 procent van het bbp mag bedragen. In het huidige tempo zal Griekenland nog decennia gebukt gaan onder de schuld voordat de schuld naar een acceptabel niveau is teruggebracht.
Toch is volgens Samaras het dieptepunt achter de rug. Hij noemt Syriza ''een ongeluk dat niet mag gebeuren’’. ''Hun voornaamste wapen is het stopzetten van betalingen. Met andere woorden: bankroet gaan. Een geweldige onderhandelingstactiek!", schamperde de premier afgelopen week over zijn linkse rivalen.
Wel wil ook hij pas op de plaats maken: als de bezuinigingen hun vruchten afwerpen, kunnen de belastingen omlaag.
6. De hamvraag: Zegt Griekenland de euro vaarwel?
Het doemscenario heet 'Grexit'. Die samentrekking van de woorden Greece en exit staat voor een vertrek van Griekenland uit de euro. Het schrikbeeld dat de afgelopen weken weer regelmatig te horen was gaat als volgt: Syriza wint de verkiezingen, betaalt de rekeningen niet meer en vertrekt uit de euro.
In het meest zwarte scenario breekt paniek uit en vertrouwen de financiële markten ook Italië, Spanje en Frankrijk niet meer. De euro valt uit elkaar.
Het valt niet uit te sluiten, maar vanwege de bovenstaande angsten zit in het politieke midden niemand op een 'Grexit’ te wachten. Syriza flirtte in 2012 nog met het idee, maar is daar inmiddels op teruggekomen. Vooral voor Griekenland zelf zouden de nadelen groot zijn.
Op korte termijn bestaat bijvoorbeeld het risico op een bankrun: als het land de drachme herinvoert, zou de bevolking weleens op het laatste moment massaal 'harde’ euro’s kunnen gaan opnemen, waardoor banken in
de problemen komen.
Het niet terugbetalen van schulden is ook funest voor de goede naam: het zal jaren duren voordat iemand Griekenland dan weer geld wil lenen.
7. Ook de andere eurolanden willen de Grieken binnenboord houden.
''De Grieken hebben zoveel gedaan om de afgelopen vier, vijf jaar hervormingen en bezuinigingen en al dat achterstallig onderhoud door te voeren, dat het werkelijk bizar zou zijn om daar nu mee te stoppen", zei bijvoorbeeld premier Mark Rutte onlangs.
Aan de politieke flanken zijn in overigens wel voorstanders van 'Grexit’ te vinden, zoals de PVV en de SP. Een argument vóór uittreding is bijvoorbeeld dat Griekenland dan de eigen drachme kan devalueren (in waarde doen verminderen).
Griekse producten en diensten worden daardoor goedkoper, wat de export kan aanjagen. De schuld blijft wel in euro's staan. Zolang de Grieken de euro willen houden, kunnen de andere eurolanden daar formeel echter niets aan veranderen. Europese verdragen bieden namelijk geen mogelijkheden om eurolanden uit de muntunie te knikkeren.