
'Boko Haram aanpakken? Dat moet Nigeria zelf kunnen'
Dat laatste zegt althans Wouter van Beek, die al sinds 1972 als antropoloog in het noordoostelijke Mandara-gebergte werkt en een huis en een adoptiefamilie heeft in wat nu Boko Haram-gebied is. Hij was er in 2012 voor het laatst en kan sindsdien niet meer terugkeren vanwege het ontvoeringsgevaar.
Begin januari pleegde de terreurbeweging zijn dodelijkste terreurdaad tot nu toe. Na de aanvallen op de noordoostelijke dorpjes Baga en Doron, waarbij vermoedelijk honderden mensen werden afgeslacht, riep aartsbisschop Ignatius Kaigama van de Nigeriaanse stad Jos de internationale gemeenschap op om in actie te komen.
Negeert het westen de dreiging van Boko Haram inderdaad, zoals Kaigama beweert?
Van Beek stelt dat Nigeria vooral zelf orde op zaken moet stellen. "Nigeria is voor Afrikaanse begrippen een rijk land, met een groot leger van ongeveer 100.000 man", aldus Van Beek.
"Er is veel te lang veel te weinig gedaan aan het probleem, maar het moet nog steeds kunnen. In Maiduguri [Boko Haram-bolwerk, red.] heeft de bevolking Boko Haram met ouderwetse wapens verdreven in een volksopstand. Dan moet het Nigeriaanse leger het ook kunnen."
De opmars van Boko Haram is volgens Van Beek dus te stoppen, maar dan moet de regering van president Goodluck Jonathan wel in actie komen. Tot nu toe lijkt Jonathan het probleem doelbewust kleiner aan zijn volk te presenteren dan het in werkelijkheid is.
Met de verkiezingen voor de boeg, uitgesteld tot 28 maart, wil Jonathan zichzelf het liefst voordoen als een leider die alles onder controle heeft. Een succesvolle opmars van Boko Haram past niet in zijn verkiezingscampagne.
Politiek oninteressant gebied
Volgens Van Beek komt de kwestie ook niet op de Nigeriaanse politieke agenda, omdat het gebied waar Boko Haram huishoudt oninteressant is voor de regering.
Er is niet veel geld, geen echte belangen.
"Vergelijk het met Noordoost-Groningen", zegt Van Beek grappend. "Er is niet veel geld, geen echte belangen en het is relatief dunbevolkt gebied. Daarom is er weinig aandacht voor de regio."
Ook Sola Tayo, als Nigeria-expert verbonden aan de Britse denktank Chatham House en de BBC, merkt dat de Nigerianen in het noordoosten van het land het gevoel hebben dat de regering hen onbelangrijk vindt.
"Ze zijn zelfs bang dat de regering van mening is dat het noordoosten wel opgeofferd kan worden", aldus Tayo.
Geen vertrouwen in leger
De bevolking in het noordoosten wantrouwt het Nigeriaanse leger bovendien, omdat soldaten zich in het verleden net als Boko Haram schuldig hebben gemaakt aan verkrachtingen en roofpartijen.
Tayo: "Ze moeten kiezen wie ze het meest haten: Boko Haram of het leger. Ze kiezen er dan voor, mede uit angst voor Boko Haram, om het leger in ieder geval niet te helpen."
"Het is tijd voor de regering van Nigeria om wakker te worden", aldus Tayo. "Het vertrouwen in het leger moet langzaam hersteld worden en de bevolking moet aan hun kant komen te staan."
Ook Van Beek ziet dat de krijgsmacht door de wandaden is vervreemd van de bevolking. "Het leger moet gaan aantonen dat het veranderd is en de 'hearts and minds' van de bevolking gaan winnen."
"Boko Haram geniet in tegenstelling tot het leger nog enige steun in het gebied, omdat veel militanten uit de gemeenschap komen. Ze worden door sommigen nog gezien als 'onze jongens' die het verkeerde pad hebben gekozen. Ze hebben overal nog familieleden en spreken de lokale taal Hausa."
Internationale gemeenschap
Hoe verandert president Jonathan zijn koers als hij zelf de problemen van Boko Haram onbelangrijk acht? Volgens Van Beek is voor de internationale gemeenschap slechts een "consulterende rol" weggelegd.
"Hoe help je een rijk, sterk land als internationale gemeenschap? Dat kan alleen door druk uit te oefenen en te zeggen: 'Dit kan zo niet.' Dat is de enige manier."
Buurlanden Niger, Tsjaad en Kameroen moeten volgens Van Beek betrokken worden en samen druk uitoefenen op Jonathan. "Maar de sleutel ligt bij Nigeria. Dat moet het leger hervormen en de financieringsbronnen van Boko Haram afsnijden. Boko Haram wordt om politieke redenen nu nog gesteund door donoren in het zuiden."
Mark Singleton, directeur van het International Centre for Counter-Terrorism (ICCT), twijfelt aan de invloed van de buurlanden. "We hoeven op korte termijn geen intensivering te verwachten in de samenwerking tussen Nigeria, Niger, Tsjaad en Kameroen", aldus Singleton.
"Ze wantrouwen elkaar en Nigeria vraagt bovendien niet om hulp. Er is sprake van een patstelling. De internationale gemeenschap wil bovendien niet echt samenwerken met Jonathan, omdat ze hem niet vertrouwt."
Nigeriaans probleem
Als er niets gebeurt, kan dit lang blijven dooretteren.
Boko Haram is volgens de experts vooralsnog primair een Nigeriaans probleem. Echte internationale ambities heeft de beweging volgens hen niet.
De militanten richten zich met name op strategische doelen in Nigeria, en zijn vooral anti-regering. Internationaal zoekt Boko Haram naar erkenning van andere islamitische terreurbewegingen, maar de Nigeriaanse beweging is volgens Van Beek in essentie nog altijd een "roversbende".
Boko Haram is er niet op uit om in de veroverde gebieden net zoals Islamitische Staat (IS) een staatsapparaat op te zetten, en er is eerder sprake van verschillende wrede bendes dan één goed gecoördineerde beweging.
Op korte termijn lijkt een noemenswaardige verandering in de gang van zaken onwaarschijnlijk.
Van Beek: "Als er niets gebeurt, kan dit lang blijven dooretteren. Elk succes van de beweging leidt dan weer tot nieuwe volgelingen. Nigeria moet het gezwel niet laten doorkankeren. Het probleem is oplosbaar, maar dan moet de regering Boko Haram als nationaal probleem gaan beschouwen. Door politieke onwil is er nu geen nationaal front tegen Boko Haram."