Strijd tegen Islamitische Staat (IS) zet Koerden op de kaart
Afgelopen week wisten de Koerden gesteund door luchtsteun van de VS de strijders van Islamitische Staat (IS, voorheen ISIS) op verschillende plekken in het noorden van Irak te verslaan.
Volgens een leider van de Koerdische peshmerga zou IS op zo'n dertig plekken zijn verdreven. Eerder al maakte Duitsland bekend antitankraketten en machinegeweren te leveren aan de Koerden in Noord-Irak en Syrische Koerden roepen de VS vrijdag nog op de luchtaanvallen op IS te verscherpen.
De positie van de Koerden in Irak, Syrië en Turkije is aan verandering onderhevig nu het westen samen met verschillende Islamitische landen de strijd tegen IS is begonnen.
"Dit is gunstig voor de Koerden in Irak", stelt Erdogan Aykaç, docent en onderzoeker Internationale Betrekkingen aan de Rijksuniversiteit Groningen tegenover NU.nl. "Als de peshmerga er in slagen IS in het noorden van Irak te verslaan, zal dit de claim van de Koerden voor meer economische autonomie in de regio versterken."
De Koerden zijn in Noord-Irak grotendeels autonoom, maar ruziën al jarenlang met de regering over de exploitatierechten van oliebronnen in de regio.
Nu nog krijgen de Koerden maar 17 procent van de totale begroting van Irak, terwijl zij met de olie in het Koerdisch gebied een groot aandeel leveren aan de Iraakse economie. Daarnaast hebben zij dankzij het conflict met IS hun grip op olierijke Kirkuk versterkt.
Achtergrond
Het Koerdische volk, bestaande uit zo'n 30 tot 35 miljoen man, vormt een etnische minderheid in onder meer de landen Irak, Turkije, Syrië en Iran. Na de opstand tegen Saddam Hussein verworven ze verregaande autonomie in het noorden van Irak, waar de Koerdische Autonomie Regio werd uitgeroepen.
Toen het Ottomaanse Rijk met de Eerste Wereldoorlog ten einde kwam bepaalde het Verdrag van Sèvres (1920) dat onder meer de Koerden onafhankelijk zouden worden.
Het verdrag werd echter nooit van kracht omdat Rusland en Turkije het niet accepteerden. Na de Turkse onafhankelijkheidsoorlog tekende de regering van Mustafa Kemal Atatürk in 1923 de Vrede van Lausanne. Hierin werden de Koerden niet meer genoemd. Sindsdien is de bevolkingsgroep in Turkije lange tijd politiek onderdrukt.
Organisaties als de Koerdische Arbeiderspartij (PKK) - opgericht in 1978 en door veel westerse landen waaronder Nederland gezien als een terroristische organisatie - ontstonden als gevolg van die onderdrukking. In buurlanden Irak en Syrië werden in de loop der jaren andere Koerdische partijen opgericht.
Zo ontstond in 1946 in Irak de Koerdische Democratische Partij (KDP) om onder leiding van Mustafa Barzani te streven naar meer zelfbestuur voor de Koerden in dat gebied. In 2003 werd de aan de PKK gelieerde Democratische Unie Partij (PYD) in Syrië opgericht.
Eenheid
De verschillende partijen streven allen naar meer autonomie voor het Koerdische volk, maar zouden ze ooit genoeg eensgezind zijn om als één volk meer autonomie te genereren? Aykaç: "Dat is lastig om te zeggen, want het volk is verspreid over verschillende landen en de concurrentie onder de verschillende partijen is groot."
De PKK en de KDP van Masoud Barzani hebben een moeizame relatie. Barzani staat op redelijk goede voet met de Turkse president Recep Tayyip Erdogan, terwijl de PKK door Turkije als terroristische organisatie wordt gezien. Toch wordt de samenwerking tussen de verschillende partijen sterker nu de strijd tegen IS in hevigheid toeneemt.
"Het zal alleen voorlopig niet komen tot een verenigd Koerdistan, waar alle partijen samenkomen", aldus Aykaç. "Dat wil Barzani zelf ook niet. De verdeeldheid onder de Koerden is te groot, dus het zou lastig worden om de politieke belangen van de verschillende partijen te verenigen."
Daarnaast riskeert een onafhankelijk Iraaks-Koerdistan volgens Aykaç een internationaal en regionaal isolement vanwege bezwaren van landen als de VS en Turkije. "Dus het realiseren van een groter en verenigd Koerdistan lijkt nog een utopie."
Turkije
Ondertussen bevindt Turkije zich ten opzichte van de Koerden steeds meer in een ingewikkelde kwestie. Het land wordt overstroomd met vluchtelingen uit Syrië, IS klopt met de strijd in de Koerdsische stad Kobani aan de poort en verschillende politieke en militaire Koerdische leiders in Turkije dreigen het al lang lopende vredesproces met de Turkse regering teniet te doen als Turkije zelf geen concrete stappen onderneemt in de strijd tegen IS en daarmee dus ook de Koerden in de regio helpt.
"Turkije zit in een lastig parket", stelt Erik-Jan Zürcher, hoogleraar Turkse talen en culturen van de Universiteit Leiden.
"Enerzijds wil Turkije het westen helpen in de strijd tegen IS, maar anderzijds wil het voorkomen dat zowel de PKK als de Syrische president Bashar al-Assad niet sterker worden door militaire steun. Militair ingrijpen tegen IS zouden ze zodoende het liefst zelf in handen houden in plaats van de weg vrij te maken voor de PKK."
Donderdag stemde de Turkse regering in met een motie die militair ingrijpen tegen IS mogelijk kan maken. Hoe en op welke manier dit moet gebeuren is tot dusver onduidelijk.
Enclave
De meest urgente plek voor Turkije die door IS wordt bedreigd is de Syrische grensstad Ayn al-Arab (voor de Koerden Kobani). Daar staat een monument uit de dagen van het Ottomaanse Rijk en het terrein is in 1921 tot Turks grondgebied verklaard. Het gebied wordt inmiddels bewaakt door zestig commando's.
"Het is een gevaarlijk punt", stelt Zürcher. "Mocht IS dat gebied aanvallen, dan ziet Turkije dat als een aanval op de NAVO. Turkije zal zich dan beroepen op artikel 5 uit het handboek van de NAVO en solidariteit eisen van de andere NAVO-landen."
Volgens Zürcher zou dit voor veel westerse landen eindelijk aanleiding kunnen zijn om Syrië binnen te vallen, maar in het gebied zitten veel Koerden en zij zouden hun redelijke onafhankelijkheid in die regio niet op het spel willen zetten. "Een aanval zou de relatie tussen Turkije en de Koerden er niet beter op maken."
Het is nog te vroeg om te kunnen zeggen welke gevolgen de ontwikkelingen in de regio gaan hebben op de verschillende Koerdische groeperingen, maar één ding is zeker: ze staan meer en meer op de kaart bij westerse landen omdat ze een belangrijke rol vervullen in de strijd tegen IS.