Miljoenen insecten en andere dieren gedood in Limburgse overstromingen
"Als de vloedgolf aanzwelt, begint het zand op de bodem van de Maas en beekjes op te wervelen", legt Verdonschot, ecoloog van Wageningen University & Research (WUR), uit. "Zodra de eerste zandkorrel een insect in het water raakt, gaat dat insect in de vluchtmodus. Dan gaat het achter een steen of een beetje in de bodem zitten."
Bij een normale hoge waterafvoer zijn dat inderdaad veilige plekken voor larven van diertjes als kokerjuffers, steenvliegen en eendagsvliegen. Maar bij overstromingen zoals afgelopen week in Limburg wordt ook de bovenste bodemlaag door het water meegevoerd. "Dan zijn kleine dieren kansloos. Ze worden geplet tussen de zandkorrels en de meesten sterven tijdens dat proces", zegt Verdonschot.
Ook duizenden grotere dieren zijn omgekomen door de overstromingen, zegt Dirkmaat. "Hazen, konijnen, hermelijnen, dassen, reekalfjes", somt hij op. "Het gaat jaren duren voor we die aantallen terugkrijgen."
De ogen van levende hazen werden uitgepikt door kraaien en reigers.
Afrasteringen en andere obstakels bemoeilijken het vluchten voor zoogdieren. En áls ze al weten te vluchten naar hoger gelegen gebieden, dan komen ze daar hun natuurlijke vijanden tegen. "Ik heb beelden van hazen gezien waarbij door kraaien en reigers levend de ogen werden uitgepikt. 'Lijkenpikkers' als raven en roeken hebben nu meer te eten, maar als de biodiversiteit gigantisch afneemt worden zij er uiteindelijk ook door getroffen. Nee, ik ben er niet vrolijk van geworden", vertelt Dirkmaat.
Volgens Verdonschot blijkt uit Amerikaans en Pools onderzoek dat tijdens een overstroming zoals in Limburg 40 procent van de bodem- en insectensoorten helemaal verdwijnt. Uiteindelijk duurt het een tot drie jaar voor die vrijwel allemaal weer zijn teruggekeerd. Maar er zullen ook soorten zijn die helemaal niet meer terugkeren. Verdonschot denkt daarbij aan zeldzame insectenlarven of de gestippelde alver, een karperachtige.

Ongewenste soorten verspreiden zich verder
Of dat erg is? "Elk verlies aan biodiversiteit is erg", zegt Verdonschot. "Hoe minder soorten, hoe kwetsbaarder een ecosysteem wordt. Elk verlies leidt tot nieuw verlies en deze overstromingen kunnen een behoorlijke tik geven aan het ecosysteem."
Wat ook nadelige gevolgen voor de natuur zou kunnen hebben, is de wijdere verspreiding van uitheemse plantensoorten in het gebied. Niki Jasper, boswachter van Staatsbosbeheer, vreest bijvoorbeeld voor de Japanse duizendknoop en reuzenbalsemien. Beide soorten komen van oorsprong niet in Nederland voor en overwoekeren andere plantensoorten.
"Op een paar oevers van de Geul en de Grensmaas groeien deze planten. De zaden zijn allemaal in het terrein terechtgekomen en kunnen zich verspreiden", vreest Jasper. "De wortels van de planten kunnen dijken beschadigen en we maken ons er ook zorgen om dat de soort nu in het grasland terechtkomt. Dat is schadelijk voor de biodiversiteit."
Er zijn ook kleine lichtpuntjes
Toch zijn er ook wat lichtpuntjes. "Het kan zomaar zijn dat er leuke zaadjes mee zijn gekomen", zegt Jasper. Verdonschot hoopt dat er in de restanten van de vloedgolf uit de hoger gelegen delen van België soorten zijn meegekomen die al lang niet meer in Nederland voorkomen.
Maar de schade die is aangericht overheerst. "Het is heel slecht voor de natuur. Er gaat veel verloren", zegt Verdonschot. "Gelukkig is de natuur veerkrachtig, maar we moeten misschien wel tien jaar wachten tot bepaalde soorten terug zijn."

NUjij: Uitgelichte reacties