De thuiswedstrijd in de kwartfinale tegen Manchester United eindigde woensdagavond in 0-1.

De ploeg van de scheidende doelman Edwin van der Sar kan volgende week dinsdag in het Theatre of Dreams het seizoen voor de Londense rivaal en met name voor trainer Carlo Ancelotti in een nachtmerrie doen eindigen.

Bij Chelsea stond aanvaller Fernando Torres onder loodzware druk. De Spaanse international had sinds zijn peperdure overstap begin dit jaar van Liverpool naar Stamford Bridge, nog niet gescoord voor zijn nieuwe club.

Dat Torres zichzelf nog lang niet is, bleek in de eerste helft. Hij maakte een onwennige indruk en straalde weinig tot geen zelfvertrouwen uit in zijn acties.

Vlak voor de rust was hij dicht bij zijn felbegeerde doelpunt. Torres miste evenwel de bal waarna de inzet van ploeggenoot Didier Drogba op de paal belandde. De rebound van Frank Lampard haalde Patrice Evra van de lijn.

Door die gemiste dubbelkans ging Chelsea met een achterstand van 0-1 de rust in. Manchester United, dat iets meer strijdlust en technisch vernuft toonde, kwam in de 24e minuut op voorsprong.

Na goed voorbereidend werk van de 37-jarige Ryan Giggs tikte Wayne Rooney de bal in de verre hoek. Het was de 23e Europese treffer voor de bonkige spits in het shirt van ManUnited, die met dat aantal clubicoon Bobby Charlton voorbij ging.

Na de rust ging Chelsea zonder veel overtuiging op jacht naar de gelijkmaker. De thuisclub kwam individuele kwaliteit en creativiteit tekort om het verdedigingsblok van United te breken.

Torres was nog wel één keer gevaarlijk met het hoofd. Van der Sar redde fraai. Dat deed hij even later ook op een vrije trap van Frank Lampard.

ManUnited verzuimde in de counter de marge te vergroten. De blijdschap over de eerste zege sinds 2002 op Stamford Bridge was er na het eindsignaal niet minder om.