Het kabinet maakt plannen voor een nieuwe inrichting van de jeugdzorg. Deze hervorming gaat gepaard met een bezuiniging van 1 miljard door gemeenten en 550 miljoen door het rijk. Het Utrechtse gemeentebestuur vreest voor de gevolgen. Met een brandbrief probeert het college de verantwoordelijke bewindspersonen op andere gedachten te brengen.
Dat de organisatie van de jeugdzorg beter moet, daar lijkt iedereen het over eens. Het probleem is echter dat de hulpverlening door een andere manier van werken ook goedkoper moet worden. De verwachte besparing is al ingeboekt, zonder dat duidelijk is of de plannen haalbaar zijn. En dát stuit op veel verzet.
De Utrechtse wethouder Dennis de Vries (PvdA) maakt zich zorgen. Hij stuurde op één dag twee brieven naar de verantwoordelijke bewindspersonen in Den Haag. Kamerleden met jeugdzorg in hun portefeuille kregen de noodkreten ook in hun postvakje.
In de eerste brief - geschreven namens het samenwerkingsverband van grote- en middelgrote steden - waarschuwt De Vries voor langere wachtlijsten en stelt hij dat vrijwel alle jeugdigen met een 'lichte' zorgvraag niet meer in aanmerking zullen komen voor hulp. "De risico's die dit oplevert voor de jeugd en gezinnen in onze gemeenten willen én kunnen wij niet voor onze rekening nemen."
De wethouder hoopt dat de bewindspersonen lering trekken uit het verleden. In 2015 werd de verantwoordelijkheid voor de jeugdzorg overgedragen aan gemeenten. Deze decentralisatie werd gekoppeld aan een bezuiniging van 425 miljoen euro. Dat was het startpunt van veel problemen.
De tweede brief schreef De Vries samen met directieleden van lokale jeugdzorgorganisaties. "De snelle en grote besparingen die nu worden voorgesteld zullen leiden tot een verschraling van de jeugdhulp en daarmee juist die kinderen treffen die deze hulp het hardst nodig hebben", betogen de auteurs. Op maandag 21 november debatteert de Tweede Kamer over de begroting voor de jeugdzorg.
Utrecht
Ontvang een melding als er nieuws is uit/over Utrecht