
Trouw Hans Beerends (91) is zijn leven lang al activist: 'Ik geloof in morele vooruitgang'
Dit artikel is afkomstig uit Trouw. Elke dag verschijnt een selectie van de beste artikelen uit de kranten en tijdschriften op NU.nl. Daar lees je hier meer over.
Hans Beerends' hoge leeftijd belet hem niet ook hoog te wonen: op de derde verdieping van een negentiende-eeuws pand in Amsterdam-Zuid. "Ik verbaas me vaak over al die jonge mensen die hijgend en puffend boven komen", zegt Beerends, die 91 is. Zelf klimt hij iedere dag de drie steile trappen op en af. "Ik ben zelf dan ook wel een beetje buiten adem, maar ja, dat is ook de leeftijd."
Het huis van Beerends zou je het beste kunnen omschrijven als een bewoonbaar archief. Rijen boeken en geschriften staan in verschillende kasten. Aan de muren hangen krantenknipsels, ansichtkaarten en inspirerende citaten. Op tafel ligt het onlangs verschenen boek dat journalisten Ellen Mangnus en Marc Broere over zijn carrière schreven, Levenslang activist.
Het is een verslag van zes decennia politiek activisme: Beerends begon zich in de jaren zestig in te zetten tegen kolonialisme, racisme en economische ongelijkheid en was onder andere betrokken bij de oprichting van de landelijke Wereldwinkels. Daar zette hij zich in voor bewustwording over dictatuur, onvrijheid en armoede in andere delen van de wereld. Hij was mede-organisator van demonstraties en boycots en protesteerde in een Spar-supermarkt tegen 'bloedkoffie' uit Angola.
Tegenwoordig schrijft hij vooral columns, voor bijvoorbeeld het platform Joop.nl. Beerends: "Ik heb mijn kleinkinderen beloofd dat ik de honderd haal, maar ik vind het wel een spijtig gegeven dat ik nu de eindstreep nader. Ik wil eigenlijk nog wel meer doen."
Hoe begon uw activistische carrière?
"Dat was in de jaren zestig. Ik was eigenlijk een heel brave man: ik was getrouwd, had twee kinderen en een goede baan bij de gemeente Amsterdam. Maar er gebeurde van alles in de stad. De eerste keer dat ik een demonstratie zag, was ik onder de indruk. De demonstranten maakten de overheid uit voor van alles en nog wat. Ik dacht: zo, die gasten durven wel.
"Ze riepen ook: 'kom erbij en sluit je aan, blijf daar niet zo lullig staan!' De tweede keer dat ze demonstreerden, sloot ik me inderdaad aan."

Waarom?
"Ik was heel verontwaardigd over de Vietnamoorlog, en dan vooral de bombardementen op burgers. Je zag in de krant foto's van brandende mensen. Dat was verschrikkelijk.
"In 1966 was er bovendien een actie van Novib, 'Eten voor India'. Er waren beelden op de zwart-wittelevisie van hongerende mensen. De actie leverde 26 miljoen gulden op, een hoop geld. Maar ik was ook verbaasd over de situatie. Ik had de hongerwinter doorgemaakt, als jongen van 13-14 jaar. Toen de bevrijding kwam, was er meteen weer te eten. Mijn idee over honger was: dat wordt altijd veroorzaakt door bezetting, oorlog en geweld. Maar in India was dat helemaal niet het geval.
"Ik ging me verdiepen in de vraag waardoor die honger dan wél veroorzaakt werd. Ik las het boek Riet - Het verhaal van suiker, door Piet Reckman, en werd gegrepen door hoe de wereldeconomie eigenlijk werkte. Alle producten uit de ontwikkelingslanden die concurreerden met producten uit welvarende landen, werden tegengehouden door handelsbarrières. Armoede was dus niet het gevolg van de onkunde van de mensen daar die nog even de westerse moraal bijgebracht moest worden. Dat was allemaal grote onzin. Er waren wetten en regels die de ongelijkheid veroorzaakten, en die konden worden aangepast. Mijn onderhuidse rebelse geest was ingekapseld door mijn vaste baan en de verantwoordelijkheid voor mijn gezin. Maar door dat besef kwam ik los."
Had u ook een conflict met uw ouders, zoals velen in de jaren zestig?
"Bij ons thuis was mijn vader ook bezig met emancipatie. Hij werd volwassen in de jaren twintig en was een overtuigd katholiek. Hij was erg gecharmeerd van de mystiek ervan. Hij noemde het katholicisme de 'epifanie Gods'. Waarmee hij zoiets bedoelde als: kijk eens, wat een prachtige wereld. Het calvinisme was in zijn ogen een levensvijandige godsdienst.
"Mijn vader was niet zozeer een politiek activist, hij was meer bezig met het verspreiden van cultuur. Hij vond dat vooral de arbeidersklasse, doordat ze financieel onderdrukt werd, ook cultureel onderdrukt werd. Want doordat ze zo weinig verdienden, hadden arbeiders geen toegang tot muziek, theater, of musea. Dat was minstens zo erg als de economische onderdrukking, vond hij.
"De tegenstelling tussen mij en mijn vader bestond eruit dat ik dat gedoe over Shakespeare, Bach en ballet op een gegeven ogenblik ook wel een beetje gezeik vond. Ik neigde daarom naar de dingen die hij als ordinair bestempelde: wielrennen, bier drinken en zo meer."
U nam het op tegen kolonialisme, racisme en ongelijkheid. Nogal een klus.
"Het kolonialisme is natuurlijk een heel breed begrip. Maar het ging ons om het steunen van groepen in de landen zelf die zich verzetten: tegen apartheid in Zuid-Afrika, voor de onafhankelijkheid in Angola. Dus we bestreden kolonialisme en racisme altijd in het kader van een lokale strijd. Al die landen hadden ook een eigen actiecomité in Nederland. Daarmee organiseerden we dan demonstraties en lichtten we mensen voor."
En hoe zat het met de Nederlandse koloniën in die tijd?
"Binnen het Nederlandse politieke activisme was het moeizamer als het ging om Indonesië en Suriname. Toen de politionele acties waren, was ik 16-17 jaar. Ik was net zoals de rest van Nederland van mening dat we met die militaire campagnes Indonesië zouden bevrijden, dat Soekarno een verrader was, een NSB'er. Pas veel later zag ik in dat het puur om Nederlandse belangen ging. Die eerste actie heette niet voor niets Operatie Product.
"Wat vervolgens gebeurde, was dat Soekarno's opvolger Soeharto wel hulpgeld kreeg vanuit Nederland: wel vijftig miljoen gulden. Maar ondertussen werden er massa's mensen vermoord die van communisme verdacht werden.
"Een van de eerste campagnes van de Wereldwinkels als landelijke organisatie was overigens Suriname Vrij Nu, begin jaren zeventig. Het was toen al duidelijk dat Suriname onafhankelijk zou worden. Maar we zagen ook dat bedrijven als Philips en Shell bezig waren hun belangen in het land veilig te stellen. Daar wilden wij en stokje voor steken."
Was uw activisme antikapitalistisch?
"Ja, zonder meer. De kern van het kapitalisme is dat particuliere ondernemingen met elkaar concurreren om de laagste prijs voor arbeid en grondstoffen. Zelfs als er een heel brave man of vrouw aan het hoofd van zo'n onderneming staat, komt die er niet onderuit dat daar onderdrukking bij komt kijken."
Hoe rijmde uw verzet tegen het kapitalisme met het idee van een winkel?
"We hadden de winkel om een verhaal te vertellen over de oorzaken van ongelijkheid in de wereld. Er was geen winstoogmerk."
Uiteindelijk ging het niet meer zo goed met de Wereldwinkels. Hoe kwam dat?
"Eind jaren tachtig waren veel van de doelen bereikt waar we ons voor hadden ingezet. Veel Afrikaanse landen waren onafhankelijk geworden, Nelson Mandela werd in 1990 vrijgelaten, in Zuid-Amerika hadden democratische bewegingen dictators afgezet. Dat betekende natuurlijk nog niet dat ongelijkheid en armoede de wereld uit waren. Maar het bleek dat de Nederlandse bevolking, van gematigd rechts tot uiterst links, vooral te mobiliseren was als het ging om democratie of vrijheid van meningsuiting. Met zaken als armoedebestrijding kwam je niet veel verder dan een liefdadigheidscampagne."

Hoe ervoer u die veranderende tijdgeest?
"Ik ben eind jaren tachtig bij de Wereldwinkels weggegaan. Het politieke klimaat was veranderd in Nederland. De subsidie die ervoor zorgde dat ik bij het secretariaat van de Wereldwinkels kon werken, stopte. En het hele idee dat ongebreidelde economische groei fout was, leefde ook niet meer tegen de jaren negentig.
"Ook bij de winkels veranderde de sfeer. Er kwamen meer mensen uit de middenklasse werken. Ze ervoeren zelf geen onderdrukking. Maar er waren ook mensen die juist zeiden: je wordt altijd onderdrukt, als vrouw door je man, als student door de docent, als arbeider door je baas. Dat leverde felle discussies op."
Tegenwoordig zijn mensen er ook van overtuigd dat ze op allerlei verschillende manieren worden onderdrukt.
"Je bedoelt de identiteitspolitiek, waar het gaat over de onderdrukking van zwarte mensen, mensen met een beperking, de lhbti+-gemeenschap. Prima natuurlijk, daar moet je je ook tegen verzetten. Mijn probleem met identiteitspolitiek is dat het vaak niet gekoppeld wordt aan verzet tegen een groter systeem. De linkse beweging van vroeger - de actiegroepen, intellectuelen, politieke partijen - wilde de onderdrukten helpen in de brede zin. Het was een gezamenlijke strijd van allerlei soorten groepen: arbeiders, vrouwen, milieuactivisten. Ze verschilden van elkaar maar hadden één doel, namelijk een alternatief vinden voor het huidige kapitalistische systeem. Tegenwoordig komen veel mensen alleen maar voor hun eigen deelbelang op."
Maar er is toch vanuit de identiteitspolitiek ook veel verzet tegen het kapitalisme?
"Ja, dat is zo. Die grote Black Lives Matter-demonstraties, daar stond ik ook helemaal achter. Omdat die beweging zich opwerpt als criticaster van het racisme, maar tegelijkertijd ook zegt: er moet een andere structuur komen, waardoor dat racisme de gelegenheid niet krijgt. Ik zie het racisme ook als een poging van het kapitalisme om mensen te verdelen, waarbij sommigen tot slaaf worden gemaakt en anderen van die arbeid profiteren."
Hoe kijkt u naar de klimaatbeweging van nu?
"Vroeger stelde de milieubeweging zich veel minder antikapitalistisch op in vergelijking met de vrouwen- en de derdewereldbeweging. Daarom vond het grote publiek de milieubeweging lang sympathiek. Maar ik vind het hoopvol dat jonge mensen zich nu meer tegen het kapitalisme keren. Ook mensen die helemaal niet politiek zijn, voelen aan dat het zo niet goed kan gaan. Je kunt niet ieder jaar een nieuwe telefoon hebben, twee auto's en twee televisies. Met name jongeren rekenen uit: als driekwart van wat klimaatwetenschappers zeggen waar is, zitten we over twintig jaar met een gigantisch probleem. Jonge mensen zijn realistisch: dit gaat over leven of dood."
Wat vond u van de snelwegblokkade op de A12 door klimaatactivisten?
"Ik sta wel achter de blokkades. Niet vanwege moreel-juridische redenen, maar eerder uit actiestrategische overwegingen. Als dit soort acties ertoe leidt dat mensen zich ergeren aan de klimaatbeweging en onverschillig worden, moet je het niet doen. Dat zag je denk ik met het vastkleven aan schilderijen. Maar na de blokkade werden actievoerders toegejuicht en in talkshows gevraagd. Dus ik zou er mee doorgaan."
"Overigens zag ik op de dag dat Extinction Rebellion de A12 blokkeerde een reportage over de jaren zestig bij Omroep MAX, met beelden van die massale demonstraties in Parijs. Vergeleken met '68 is Extinction Rebellion toch een hele brave club, met hele fatsoenlijke lieve mensen. Dat de overheid van zo'n actie in paniek raakt, begrijp ik niet."
U kijkt nu terug op uw carrière in het nieuwe boek. Is activistisch werk ooit voltooid?
"Nee. Soms kun je daar wel een moedeloos gevoel van krijgen. Maar ik denk wel dat je een soort morele evolutie ziet in de geschiedenis van de mensheid. Die wordt weleens doorbroken- door Hitler bijvoorbeeld, en nu door Poetin- maar dat duurt altijd maar vrij kort. Er is vooruitgang: de slavernij is afgeschaft, in 1953 waren vrouwen nog handelingsonbekwaam, dat is in zo'n korte tijd veranderd. Ten tijde van de Vietnam-oorlog was demonstreren nog illegaal, nu is er demonstratierecht. Er is toch een enorme behoefte bij mensen om te komen tot vredelievendheid en rechtvaardigheid. Dat is een soort geloof dat ik heb."
Ga gratis verder
Log in of registreer gratis op NU.nl en krijg toegang tot extra artikelen