
Het Parool Zusters bezoeken hun oude klooster in de Jordaan
Dit artikel is afkomstig uit Het Parool. Elke dag verschijnt een selectie van de beste artikelen uit de kranten en tijdschriften op NU.nl. Daar lees je hier meer over.
De gang rondom de kapel waar ze dagelijks uren in gebed verzonken hebben doorgebracht, ja, die herkennen ze meteen. De tegelvloer die zuster Bertina Bongers (92) en zuster Riet Hendriksen (81) in hun jonge jaren eindeloos hebben geboend, roept levendige herinneringen op nu ze na tientallen jaren weer eens terug zijn in het vroegere kloostercomplex aan de Lauriergracht. Hendriksen memoreert hoe het in zijn werk ging: "Eerst schrobben en dan met de dweil erover."
In de kapel zelf is meer veranderd, zien Bongers en Hendriksen als ze op een vrijdagmiddag een bezoek brengen aan KesselsKramer, het reclamebureau dat de kapel in 1997 kocht. Toen ze in 1951 intrad bij de Zusters van de Voorzienigheid, bracht Bongers hier elke dag drie tot vier uur door tot ze in 1954 naar Steenwijkerwold vertrok. In 1991, toen de zusters vertrokken uit Amsterdam, was ze nog betrokken bij de verkoop van het complex. Daarna is ze hier nooit meer geweest. En nu vindt ze zichzelf terug op een entresol die meters boven het altaar en haar vroegere plekje in de kerkbanken lijkt te zweven.
"Dit was allemaal lucht," zegt Hendriksen. Lachend: "Wij zijn engelen nu."
Hendriksen, in 1960 ingetreden en tot 1962 in Amsterdam, was hier de afgelopen jaren al wel eens en keek haar ogen uit. Toen was er een beeldscherm verwerkt in het tabernakel. In de opbergruimte voor de gewijde hosties op het altaar paste precies een televisie. De tussenvloer die als een soort speelkasteel is gebouwd in de kapel, compleet met loopbruggen en uitkijktoren, levert extra vloeroppervlak op voor de creatievelingen die hier broeden op nieuwe campagnes. Bij KesselsKramer noemen ze dit: het fort. Vanaf de entresol steekt zelfs een duikplank uit, hoog boven de vloer van de kapel.
Kloostergeloften
Het staat in schril contrast met de herinnering van de zusters. "Je praatte hier nooit, kwam in stilte binnen. Hier was het altijd stil," vertelt Hendriksen. "De hele entourage is anders. Alles werkte eraan mee dat dit een devote ruimte was," zegt Bongers. Hendriksen: "Het komt ook door alles wat we hier hebben meegemaakt. Er liggen zoveel emoties in deze ruimte."
Hardop denken ze terug aan het afleggen van hun kloostergeloften, de professie, plat op de grond voor het altaar. Na een jaar of zes en allerlei inwijdingen was dit de formele bekrachtiging van hun keuze voor het kloosterleven. De zusters gaven hun naam op en tot 1957 mochten ze zelfs niet op bezoek in het ouderlijk huis. "Een heel ander leven dan je thuis gewend was," zegt Bongers. Hendriksen heeft het zelfs als een strijd ervaren, steeds weer die knagende twijfel: "Is dit wat ik wil?"
De Zusters van de Voorzienigheid zijn een actieve congregatie. Anders dan de meer op contemplatie gerichte klassieke kloosterordes stellen de zusters hun leven in dienst van de zorg voor kinderen en het onderwijs. Dat is allemaal begonnen in Amsterdam toen pastoor Petrus Hesseveld in 1852 een tehuis opende voor verwaarloosde meisjes in de destijds straatarme Jordaan.
De Arme Zusters van het Goddelijk Kind ontfermden zich over de meisjes. Van het een kwam het ander en behalve de kapel uit 1882 kwam er ook een internaat, een 'kweekschool' voor onderwijzeressen, twee lagere scholen, een ULO en een hostiebakkerij waar elke dag tienduizenden hosties werden gestanst voor kerken door het hele land. Het kloostercomplex kwam bekend te staan als het Vaticaan van de Jordaan.
Ontkerkelijking
De zusters werden een volle eeuw later vernoemd naar het weeshuis aan de Elandsstraat, De Voorzienigheid. Behalve hun naam lijkt het ook heel Amsterdams dat de zusters nooit zoveel hadden met de strikte hiërarchie die gebruikelijk is in de klassieke kloosterordes. "Wij zeggen altijd: wij zijn maar gewoon en gelijkwaardigheid is heel wezenlijk voor ons," zegt Hendriksen.
De congregatie kwam als geroepen in een tijd dat grote behoefte bestond aan sociale voorzieningen. In heel het land ontstonden zo'n 35 leefgemeenschappen die net als in Amsterdam Zusters van 'De Voorzienigheid' gingen heten. Rond de Tweede Wereldoorlog beleefden ze hun bloeitijd. "Toen ik binnenkwam in 1951 waren er 756 zusters van wie zo'n tweehonderd in Amsterdam," zegt Bongers. Door de ontkerkelijking is daar anno 2023 nog maar weinig van over. Overal zijn de zusters vertrokken naar een landgoed in Heemstede waar de gemiddelde leeftijd intussen 88 jaar is.
Buste van Lenin
De kapel is na 25 jaar echt het domein geworden van KesselsKramer. Behalve een kantoor voor dertig medewerkers is een reclamebureau natuurlijk ook een speeltuin waar de brainstorm nooit mag gaan liggen en dat heeft zijn sporen nagelaten in het interieur. In de kapel staan grote spiegels en de Amsterdamse vlag met de drie andreaskruizen hangt in de nok.
Op het altaar ligt een soort kunstgras, onderweg naar de kapelgang komen we een buste van Lenin tegen. Tussen de heiligenbeelden achter het altaar zit een lila Milkakoe verstopt. In de sacristie, tegenwoordig de lunchruimte, staat een flipperkast en de reclamemakers hebben op een door een snackbar afgedankte menukaart de letters door elkaar gehusseld: de befburger, de kutsmijter, de piemelbob, de anale hel en nog zo wat onderbroekenlol.

Maar: de kapel glimt de zusters tegemoet. Daar zag het na het vertrek van de congregatie lang niet naar uit. Alleen dankzij het protest van buurtbewoners werd een projectontwikkelaar teruggefloten die op deze plek appartementen wilde bouwen. De gemeente had geen idee wat er op het spel stond: de neogotische kapel van architect Adriaan Bleys, een leerling van Pierre Cuypers, was én is vanaf de openbare weg niet te zien. De kapel werd snel bestempeld tot monument, maar ook daarna werd er weinig zachtzinnig mee omgesprongen. Voordat KesselsKramer het monument kocht en grondig liet renoveren is het ook nog in gebruik geweest bij een fotostudio en een dansschool die de kapel verhuurde voor feesten en partijen. Toen het reclamebureau een bod uitbracht, zaten de hare krisjna's op het vinkentouw.
Matthijs de Jongh, partner bij KesselsKramer, prijst zich gelukkig met de speciale sfeer op het kantoor. "Ik kom hier al 25 jaar elke dag en je houdt dat gevoel dat hier in de honderd jaar daarvoor zoveel gebeden is. Dat doet toch iets met de ruimte." Als klanten over de vloer komen, is het meteen een gespreksonderwerp. "Er wordt nog wel eens aangebeld door kinderen die hier hebben gezeten. Die zijn inmiddels volwassen en vragen of ze even mogen kijken. Die laten we altijd binnen."
Het reclamebureau doet mee aan de Open Monumentendag zodat buurtbewoners een kijkje kunnen nemen. "Dan zijn er ook altijd mensen die op het internaat hebben gezeten of op de kweekschool." De kapel draagt verder de herinnering aan twee oud-collega's die op reis in Zuid-Afrika zijn verongelukt in 2001. Hun initialen zijn verwerkt in de beeldbepalende glas-in-loodramen.
Ondanks de Milkakoe en de andere frivoliteiten overheerst voor de zusters het gelukkige gevoel dat de kapel er nog is. "Het is de kapel niet meer, maar dat kan ook niet," zegt Bongers, zuster Bertina. "Ze hadden er ook heel commercieel en zakelijk mee om kunnen gaan: wat geweest is, dat is geweest," zegt Hendriksen, zuster Riet. Ze bladeren in het altaarmissaal uit 1932. Het boek dat door de voorganger in de kerk werd gebruikt, ligt er nog, net als veel andere kerkelijke attributen. "Daarmee laten ze zien dat ze de dingen die voor ons waardevol zijn respecteren," zegt Hendriksen.
Voldoening
De duikplank op grote hoogte is zelfs wel toepasselijk voor het kloosterleven, merkt ze op. "Ik zie dat als een symbool voor het wagen van de sprong." De overgave, de toewijding, het afstand nemen van de wereld - het ging niet vanzelf. Dat was voor meer zusters een strijd, zegt Hendriksen. Voor Bongers overigens niet, zegt zij, maar Hendriksen onderstreept dat van de 1600 zusters die ooit zijn ingetreden er vierhonderd weer uittraden.
Zelf hebben ze geen spijt, integendeel. Ze weten nog goed wat hen aantrok in de Zusters van de Voorzienigheid. "Die combinatie van gebed én werk. Daar voel ik me bij thuis," zegt Bongers. Ze heeft voor ouderen gezorgd en voor kinderen, tot in Tanzania aan toe. Hendriksen raakte als leerling op het internaat in Steenwijkerwold geïntrigeerd door de zusters. "Die hadden iets geheimzinnigs. Dat mysterie, daar wilde ik meer van weten. Het werk heeft me door moeilijke tijden gesleept. Dat gaf voldoening. Ik ging lesgeven en ik wist van tevoren niet of ik dat zou kunnen. Ik heb het zo heerlijk gevonden."
"Door wel én wee, want dat was er ook," zegt Bongers. "Maar het is ook een leefwijze die je een rijper en voller mens kan maken," zegt Hendriksen. "Zoals een relatie dat kan, zo hebben wij dat ook. We groeien niet alleen op geestelijk gebied, maar ook als mens. Door de zorg voor de ander."
Ga gratis verder
Log in of registreer gratis op NU.nl en krijg toegang tot extra artikelen