
Ritsma hoopt dat NK in Olympisch Stadion ogen opent
"Ons doel was wel om alle andere schaatswedstrijden te overtreffen", vertelt oud-topschaatser Ritsma. "Niet om anderen zich te min te laten voelen, maar wel om de ogen te openen."
"Je moet creatief blijven. Niet elk jaar hetzelfde draaiboekje en blijven vastzitten in het oude stramien. Ik hoop dat dit een nieuwe stap was en dat anderen ook gaan nadenken."
Ritsma en zijn collega's denken zelf dan ook al verder dan alleen het Olympisch Stadion. "Het schaatsen moet naar de mensen toe, je moet 'out of the box' denken. Dit concept kan overal worden toegepast; onder de Eiffeltoren, op het Rode Plein in Moskou."
Echt winst is er evenwel niet gemaakt door de organisatie. "Het kost serieus veel geld, het was net kostendekkend. Ieder jaar dit organiseren gaat niet, maar dan zou de bijzonderheid ook weggaan. Om de vier jaar past goed."
Vernieuwing
Toen in oktober van vorig jaar bekend werd dat er tussen 1 februari en 2 maart 2014 een mobiele ijsbaan zou komen te liggen in het Olympisch Stadion waar het NK op zou worden gehouden, benadrukte Ritsma al het belang van vernieuwing in de schaatssport. "Het publiek loopt weg", waarschuwde hij destijds.
De planning was perfect - een week na de meest succesvolle Winterspelen ooit voor Nederland - en gelet op de volle tribunes bij het NK allround en NK sprint en de positieve reacties van bijna alle schaatsers, lijkt het concept inderdaad aan te slaan.
"Natuurlijk zijn er altijd wat kinderziektes bij een eerste keer, maar het enthousiasme van de schaatsers, daar doe je het voor", stelt Ritsma. "Je bent niet blij als ze boos van het ijs afgaan."
Pluim
Rhian Ket is een van die enthousiaste deelnemers. De dertigjarige schaatser, die in Amsterdam als achtste eindigde bij zijn achtste nationale allroundtoernooi, is lid van de Atletenvereniging en van de Stuurgroep Topsport van de KNSB en denkt in die hoedanigheid al jaren mee over zaken buiten de ijsbaan.
"Een pluim voor de organisatie", zegt hij tegen NU.nl. "Het is hier tot in de puntjes georganiseerd, er is echt wat van gemaakt. Daar kan de KNSB nog wat van leren. In Thialf wordt er misschien weleens wat lichtzinnig gedacht over het organiseren van toernooien."
De rijder van Project 2018 hoopt dat de internationale schaatsbond ISU - voorzitter Ottavio Cinquanta kwam zaterdag hoogstpersoonlijk kijken naar de wedstrijden in het Olympisch Stadion - ook goed heeft opgelet.
"Hier is er in één maand relatief veel meer geld binnengehaald van sponsoren dan in een heel seizoen van het wereldbekercircuit", weet Ket.
De voormalig Nederlands kampioen op de 1500 meter gelooft niet dat de sport zélf veranderd moet worden. "Je moet de basis van de sport intact laten", vindt Ket. "Bij basketbal ga je toch ook niet opeens een derde netje ophangen of bij voetbal een extra doel neerzetten?"
"Ik heb nog niet één goed argument gehoord voor verandering. Er kijken nog steeds vier miljoen mensen naar het schaatsen, alleen naar het WK voetbal kijken er meer mensen in Nederland. Ik zou niet goed weten wat er anders zou moeten."
Armoe
Na de dominantie van Nederland bij het langebaanschaatsen in Sotsji wakkerde de discussie over de geringe internationale concurrentie echter wel weer flink aan.
Ritsma ziet ook hier een opgave voor de ISU. "De spoeling op de Spelen was wel erg dun, alleen Nederland zat op een heel hoog niveau. Het tegengaan van de internationale armoe is een taak van de ISU, die moet zorgen voor aanwas in het buitenland."
"Landen hebben helden nodig, kampioenen. Als die er niet zijn, dan komt er bijna geen publiek. Er zit bijna geen Noor meer op de tribune. Alle landen hebben goed leergeld betaald de afgelopen Spelen. Het was een 'eye opener'; er moet wat gebeuren."
De viervoudig wereldkampioen allround sprak daar in het Olympisch Stadion ook over met Cinquanta. Ritsma: "De ISU staat open voor praten over de toekomst. Dat is al heel anders dan tien jaar geleden."