
Ritsma pleit voor minder schaatstoernooien
"Te veel kampioenen is slecht voor de kampioenen", zegt de oud-schaatser, die in 2001 zijn laatste van vier titels op het WK allround veroverde, tegen NUsport.
"Sven Kramer hoort daar overigens niet bij. Kramer staat ver boven de rest, en niet een beetje, maar met kop en schouders. Die draagt het hele Nederlandse schaatsen. Als Sven stopt, stort het schaatsen in elkaar, want na Sven zie ik nog geen sterke persoonlijkheid."
"Maar Stefan Groothuis? Die zal er weinig van hebben gemerkt dat hij vorig jaar wereldkampioen sprint is geworden, hetzelfde geldt voor Michel Mulder."
Het WK sprint winnen is geweldig, stelt Ritsma, maar een maand later zijn er weer nieuwe wereldkampioenen door de WK afstanden. Dat toernooi is in 1996 toegevoegd aan de internationale schaatskalender.
Ritsma: "Huppakee, voor Nederland weer twee of drie kampioenen erbij. Gooi ze op een hoop en die moeten met z'n allen die commerciële waarde verdelen."
Afstandelijker
Na de invoering van de WK afstanden is er volgens Ritsma een probleem ontstaan met de verdeling van aandacht en zijn de mensen minder van het schaatsen gaan houden. "Door die grote hoeveelheid kampioenen hebben ze niet echt meer één favoriet", zegt Ritsma. "Dat is wat ik hoor. Fans worden afstandelijker."
De mogelijke oplossing van de grote meerkamp (voor de mannen: 500 meter/1500 meter/5 en 10 kilometer) een kleine meerkamp te maken (500 meter/1500 meter/3 en 5 kilometer), vindt Ritsma een te drastische stap.
Er zijn wél te veel wedstrijden, vindt hij en Ritsma opteert daarom voor het 'exclusiever maken' van een WK allround. Om de 2 jaar. En de WK afstanden ook.
Ritsma: "Wissel het af. Dan wordt het WK allround weer een bijzonder evenement. Je dwingt schaatsers zich erop te richten, want er is geen WK afstanden en dus wordt het belang weer groter."