
NU+ Le Mans voor gevorderden: wat de Franse klassieker zo interessant maakt
De race op het 13,6 kilometer lange Circuit de la Sarthe in Frankrijk ís variatie, zeker in de dit jaar zo belangrijke Hypercar-topklasse. In de algemene vooruitblik is te lezen welke teams er bij zijn gekomen, welke klassen er deelnemen en wie de favorieten zijn. Deze extra vooruitblik gaat dieper in op de materie, voor wie interessant wil doen op sociale media of bij familie en vrienden.
De Hypercars: alle door grote autofabrikanten ingeschreven wagens in deze klasse zijn hybride's (en hebben dus een combinatie van een verbrandingsmotor en een elektromotor), maar ze zijn ook allemaal verschillend. Te beginnen bij de auto's die door de fabrikanten zelf worden gemaakt: de Toyota, de Ferrari en de Peugeot.
Deze auto's hebben een door de fabrikanten zelf ontwikkeld elektrisch systeem, dat de voorwielen aandrijft. Dit levert in deze drie auto's 200 kilowatt. Vooral aan boord van de Ferrari Hypercar is het piepende geluid van de elektrische aandrijving voorin goed te horen. De achterwielen worden aangedreven door de brandtofmotor van 680 pk, al verschillen die in de drie auto's. Toyota gebruikt een 3,5 liter-V6-twinturbo, Peugeot een 2,6 liter-V6-twinturbo en Ferrari een 3,0 liter-V6-twinturbo. Alle deelnemers rijden op biobrandstof.
De Ferrari wijkt nog extra af: daarin heeft de V6 (waarvan de zes cilinders in een V-vorm in twee rijen van drie aan elkaar zitten) een blokhoek van 120 graden, en niet een hoek van 90 graden zoals de Toyota en de Peugeot. Deze Ferrari-motor is een doorontwikkeling van de krachtbron uit de Ferrari 296GTB-straatauto. Omdat alle drie de motoren zijn voorzien van dempende uitlaatgasturbo's, maakt het geluid weinig indruk. Oneerbiedig gezegd zijn het brommende stofzuigers.

Porsche en Cadillac deels hetzelfde, deels verschillend
Dat geldt in mindere mate ook voor de Porsche 936, die wordt aangedreven door een V8-twinturbo. Deze motor komt uiteindelijk uit de Porsche 918-straatauto. De Porsche wijkt op meer gebieden af, want de auto is net als de Cadillac een zogeheten LMDh. Dit regelpakket is bedacht om auto's zowel in het World Endurance-kampioenschap (WEC) als het Amerikaanse IMSA-kampioenschap te laten deelnemen. LMDh staat dan ook voor Le Mans Daytona-hypercar of hybrid, maar valt op Le Mans in dezelfde klasse als de Hypercars.
Deze LMDh-regels zijn vrij duidelijk: gebruik een chassis van een aangewezen raceautobouwer, een standaard hybridesysteem van Bosch op de achteras en een standaard versnellingsbak. Deelnemers mogen wel hun eigen motoren gebruiken. De LMDh's hebben dus alleen achterwielaandrijving, terwijl de echte Hypercars zoals de Ferrari op vier wielen worden aangedreven.

Verschillende motoren, verschillende geluiden
Porsche rijdt zodoende met een standaardchassis dat wordt gebouwd door het Canadese Multimatic, terwijl dat van Cadillac wordt gebouwd door het Italiaanse Dallara. Het bodywork mogen de fabrikanten naar eigen gading aanpassen. Er zijn dus overeenkomsten tussen de Porsche en de Cadillac, maar ook verschillen. Vooral onder de motorkap, ook al worden beide auto's aangedreven door een V8.
Geluidsliefhebbers kunnen namelijk hun hart ophalen dankzij de Amerikaanse Cadillac. Deze auto van onder anderen Renger van der Zande wordt aangedreven door een grote 5,5 liter-V8, zonder dempende turbo's. Bovendien heeft deze motor een zogeheten cross-plane-krukas, wat het typisch Amerikaanse pruttelende gebrul oplevert.
Flat-plane of cross-plane, een ander geluid
Dit is motorentechniek voor gevorderden, want het vergt enige kennis van de werking van een verbrandingsmotor. Het komt er simpel gezegd op neer dat een motor met een cross-plane-krukas een andere ontstekingsvolgorde voor de cilinders heeft dan een platte krukas (flat-plane). Dit komt door de vorm van de krukas. Die brengt uiteindelijk de aandrijfkrachten van de acht op-en-neergaande zuigers over naar de versnellingsbak.
Bij een V8 met een platte krukas is er een even ontstekingsvolgorde per cilinderbank van vier. Aan beide kanten van de motor gaan altijd twee zuigers omhoog en twee zuigers naar beneden. Bij een cross-plane-krukas is er een oneven verdeling en bewegen de vier zuigers per kant op hun eigen moment. Dit levert een ander geluid op. Daarom klinkt een V8-motor in een Ferrari- of McLaren-straatauto anders dan een V8 in bijvoorbeeld een Ford Mustang.
NASCAR-auto zorgt toch nog voor wat gebrul
Het typisch Amerikaanse gebrul werd jarenlang vertegenwoordigd door de Corvettes op Le Mans. Maar het huidige model van de Amerikaanse sportwagen heeft tegenwoordig een V8 met een platte krukas (flat-plane), meer naar Europees gebruik. Deze motoren maken onder meer door hun hoge toerental een meer snerpend geluid. De GT's van Ferrari en Aston Martin hebben ook zo'n V8, net als alle LMP2's.
Het gemis van de Corvettes wordt dit jaar opgevangen door de gastauto uit NASCAR. Deze Chevrolet Camaro heeft een ouderwetse 'pushrod' 5,8 liter-cross-plane-V8, die luid en duidelijk zijn rondjes maakt over het Circuit de la Sarthe. De variatie in het GT-veld wordt verder versterkt door acht keer de Porsche 911 RSR, die met een zescilinderboxermotor al jaren geldt als een ware geluidstraktatie op Le Mans.
De variatie houdt op bij het LMP2-veld. Dat wil niet zeggen dat dit een saaie klasse is: de strijd is juist interessant omdat er géén technische variatie is. Aan de start verschijnen 24 Oreca 07's met een 4,2 liter-Gibson-V8. Hier wordt het verschil dus louter gemaakt door de coureurs en de teams.

Late ingreep om het veld bij elkaar te brengen
Om het Hypercar-veld met alle verschillen enigszins gelijkwaardig te houden, wordt in deze klasse gebruikgemaakt van de zogeheten Balance of Performance (BoP).
Sowieso hebben alle auto's grofweg hetzelfde vermogen en dezelfde hoeveelheid neerwaartse kracht waarmee ze op het asfalt worden gedrukt. Het vermogen wordt gereguleerd met sensoren, die door de organisatie worden gemonitord. Verdere regulering wordt toegepast met de hoeveelheid elektrische energie die kan worden gebruikt, de hoeveelheden brandstof en - zeer berucht - het strafgewicht.
Daarover is veel te doen in de aanloop naar Le Mans. Het WEC, waar de 24 uursrace onderdeel van is, is al even onderweg. Het was de bedoeling dat de BoP pas een aanpassing zou krijgen ná Le Mans, maar tien dagen voor de race kwam er toch een flinke ingreep.
Toyota (37 kilogram) en Ferrari (24 kg) kregen er behoorlijk wat strafgewicht bij, terwijl dat minder gold voor de Cadillac (11 kg) en de Porsche (3 kg). De tot nu toe tegenvallende Peugeot kwam er zonder strafgewicht van af.

Toyota en Ferrari zijn nog steeds snel
Deze ingreep werd onaangekondigd en zonder overleg met de fabrikanten gedaan. De BoP is normaliter voer voor politiek, met verwijten in eerdere jaren dat teams onderpresteerden om een gunstige BoP te krijgen.
Toyota en Ferrari waren tot nu toe ook het snelst in het WEC-seizoen, dus heel raar is het strafgewicht niet. En ondanks de extra kilo's waren dit de rapste auto's in de vrije trainingen en kwalificatie. Dat er onvrede is, maakt verder ook niet uit; in de regels staat namelijk dat er niet over mag worden geklaagd.
Ga gratis verder
Log in of registreer gratis op NU.nl en krijg toegang tot extra artikelen