De Britse sprinter vreesde zo'n twee kilometer van de streep even te ver naar achteren te zitten voor een optimale aankomst, maar dat maakte hij – met dank aan teammaat Matthew Goss – goed in de laatste bocht.

“We hebben ons huiswerk gedaan en wisten dat er, hoewel het krap oogde, toch voldoende ruimte was in de laatste bocht”, zegt de ritwinnaar tegen Cyclingnews.com.

Remmen

“Terwijl het gros van de renners besloot te remmen, doken wij vol de bocht in. Matthew koos de binnenste lijn en bracht me terug naar voren. In een paar seconden tijd waren we er weer bij.”

Goss ging zo hard door de bocht dat hij moeite had zijn wiel te houden, erkent Cavendish. “Meestal zet ik aan vanaf 250 meter van de streep, maar dit keer wachtte ik tot 175 meter omdat Matthew zich zo sterk toonde. Ik hoop dat hij ook nog een etappe kan winnen.”