Vijf vragen over euro-obligaties
Wat zijn euro-obligaties?
Euro-obligaties worden ook wel eurobonds of Europese staatsobligaties genoemd. Kort gezegd komt het hier op neer: de eurolanden geven niet meer per land apart obligaties uit, maar doen dit gezamenlijk. Op die manier staan de lidstaten van de eurozone garant voor elkaars schulden.
Een obligatie is een bewijs voor een lening die door een overheid is aangegaan. Op dit moment zie je dat veel Europese landen, zoals Frankrijk en Italië, een steeds hogere rente over hun staatsobligaties, ook wel staatsleningen genoemd, moeten betalen. Koppen als ‘Spaanse rente op hoogste stand in 14 jaar’ en ‘Italiaanse rente loopt verder op’ vliegen dan ook voorbij.
Dit betekent dat een land over langdurige leningen die het heeft afgesloten ook een hogere rente moet betalen. Deze percentages zijn volgens veel economen op langere termijn onhoudbaar voor landen als Spanje en Italië, omdat ze niet genoeg geld overhouden om de rente op deze leningen af te lossen. Ook slaat het een te groot gat in de begroting van een land.
Dit was in het verleden bijvoorbeeld al het geval in Griekenland. Het land moest worden gered middels een intensief noodpakket van de ECB, en het IMF. En ook Spanje luidde onlangs de noodkreet: het land zegt het risico te lopen uitgesloten te worden van de internationale kapitaalmarkten, omdat investeerders vrezen voor de euro nu de toekomst van Griekenland in de monetaire unie op losse schroeven staat.
Waarom zijn de euro-obligaties nodig?
Op dit moment koopt de Europese Centrale Bank (ECB) veel staatsobligaties op. Met de aankopen wil de centrale bank de handel in obligaties van probleemlanden aan de gang houden, zodat de stijging van de rente op die schuldpapieren niet uit de hand loopt. Naarmate de schuldencrisis in Europa verergert, wordt de druk op de ECB om deze obligaties te blijven aankopen, opgevoerd.
Voorstanders menen dat op die manier een einde kan worden gemaakt aan de onrust op de financiële markten. Dit is echter officieel niet de taak van het ECB. De nieuwe president van de ECB, Mario Draghi zei dan ook dat de ECB niet eindeloos en onbeperkt staatsobligaties zal opkopen. ''Van de ECB mag niet verlangd worden dat zij buiten haar mandaat optreedt'', aldus Draghi.
Wat zijn argumenten tegen euro-obligaties?
Of de euro-obligaties het huidige probleem van hoge rentes oplossen, is niet zeker. Zelfs voorstanders als José Manuel Barroso van de Europese Commissie geven aan dat de euro-obligaties niet moeten worden gezien als een wondermiddel in de strijd tegen de crisis.
Het idee achter de euro-obligaties is dat landen een flink lagere rente zullen gaan betalen op hun leningen. Maar niet alle landen zijn voor; de landen die nu nog een redelijk lage rente op hun leningen betalen zijn bang dat ze in de toekomst juist slechter af zijn; omdat de rente een gemiddelde wordt van alle rentes van de eurolanden.
Voornamelijk Nederland en Duitsland zijn nu tegenstanders, omdat voor hen de kosten kunnen oplopen. Frankrijk wil juist dat eurobonds deel gaan uitmaken van een nieuw Europees groeipact.
"Eurobonds zijn als een ongeboren kindje. Voor een land als Duitsland betekent dit één grote transfer van geld naar de zuidelijke eurolanden", zo stelde voormalig president van De Nederlandsche Bank Nout Wellink vorig jaar.
Tegenstanders zijn daarnaast bang dat door de uitgifte van euro-obligaties het vertrouwen in de stabiliteit van de Europese Unie verloren zou kunnen gaan.
Wat zijn argumenten voor euro-obligaties?
Voorstanders van de euro-obligaties stellen juist dat er daardoor meer vertrouwen zal worden gewekt, omdat de overheidsschulden van de eurolanden worden verdeeld.
Op dit moment kan door problemen in één land een domino-effect ontstaan in andere eurolanden. Dat effect zal met de euro-obligaties worden geminimaliseerd, zo stellen deze voorstanders.
President Klaas Knot van De Nederlandsche Bank (DNB) is één van hen. Hij stelt dat op lange termijn ‘als sluitstuk van een proces waarin strikte waarborgen voor gezonde overheidsfinanciën zijn verankerd’ euro-obligaties een duurzame manier zijn om te voorkomen een liquiditeitsprobleem in één lidstaat de hele euromunt in de problemen brengt.
Wat zijn de andere opties?
Er is sprake van dat Duitsland, één van de grootste tegenstanders van de euro-obligaties, oren heeft naar het instellen van zogenaamde ‘elite-obligaties’. Deze obligaties zouden gevormd worden samen met vijf andere EU-landen met de hoogste kredietwaardigheid: Nederland, Frankrijk, Finland, Luxemburg en Oostenrijk.
Bondskanselier Angela Merkel zou deze elite-obligaties echter alleen willen uitgeven als de 27 EU-lidstaten het niet eens worden over nieuwe EU-verdragen over controles op overheidsfinanciën en begrotingsregels.
Er zijn ook andere mogelijkheden om de schuldencrisis in Europa tegen te gaan. Zo spraken de regeringsleiders eind oktober af het Europese noodfonds (EFSF) in te zetten als een verzekeraar bij de uitgifte van staatsobligaties door eurolanden. Die constructie moet er, samen met investeringen van buiten Europa, voor zorgen dat de vuurkracht van het fonds wordt opgehoogd van 440 miljard euro tot zo'n 1000 miljard euro.
Landen als Italië die tegen te hoge lasten oplopen, zouden in dat geval kunnen aankloppen bij dit fonds. Het is echter de vraag of dit noodfonds voldoende geld zal hebben om alle schulden op te lossen.