
Vijf vragen over het Europese noodfonds
Wat houdt het noodfonds precies in?
Het Europese noodfonds leent geld uit aan eurolanden met financiële problemen, zoals Griekenland, Portugal en Ierland. De eurolanden richtten het fonds (in beleidstermen EFSF) in 2010 op. Samen staan de EU-lidstaten borg voor een bedrag van 440 miljard euro, de rest van het geld is afkomstig van het IMF.
Duitsland en Frankrijk zijn met garanties van 119 miljard en bijna 90 miljard de twee grootste bijdragers aan het fonds, Nederland staat voor ruim 25 miljard garant.
Wat zijn de huidige ontwikkelingen rondom het noodfonds?
Op 21 juli spraken de euroleiders af de bijdrages aan het fonds te verhogen tot in totaal 780 miljard en de bevoegdheden van het noodfonds flink te verruimen. Zo moet het EFSF onder meer de mogelijkheid krijgen obligaties van landen met financiële problemen op te kopen. Nu koopt de Europese Centrale Bank (ECB) die staatsobligaties nog op.
Daarnaast werd in de zomer voor 109 miljard euro aan nieuwe hulpleningen toegezegd aan Griekenland. Ook zal het fonds in de toekomst niet alleen landen, maar ook banken financieel kunnen bijstaan. Alle eurolanden hebben inmiddels met deze verruiming ingestemd.
De eurolanden hebben daarnaast op de EU-top van 23 oktober afgesproken de slagkracht van het fonds te vergroten.
Zullen alle landen instemmen met de verruiming van het noodfonds?
In veel landen heersten er twijfels om in te stemmen met de uitbreiding zoals afgesproken op 21 juli , omdat er moet worden meebetaald aan de steun voor andere eurolanden terwijl er in eigen land juist flink wordt bezuinigd. Desondanks hebben alle landen met de uitbreiding ingestemd. Slowakije dreigde het enige land te worden die dat niet zou doen, maar stemde in een tweede stemronde toch toe.
Kritiek was er ook flink te horen in Finland en Duitsland. Kritische parlementsleden vinden dat Duitsland te veel opdraait voor de schulden van Griekenland. Maar Merkel waarschuwde in aanloop naar de stemming voor een Grieks uittreden uit de eurozone of een Duitse terugkeer naar de D-Mark.
Nu is het alleen nog wachten op de schriftelijke bevestigingen van de zeventien lidstaten.
Hoe ziet de toekomst van het noodfonds eruit?
Europese leiders hebben, mede door internationale druk, aangegeven het fonds te willen versterken. De Verenigde Staten en diverse opkomende economieën vinden dat de Europese landen meer maatregelen moeten nemen om de schuldencrisis te bestrijden. Zij worden hierin gesteund door diverse vooraanstaande economen, waaronder de voormalig DNB-directeur Nout Wellink.
Hun vrees is dat naast Griekenland ook andere zwakke eurolanden als Ierland, Portugal Spanje en Italie in de problemen komen. Om deze landen overeind te houden, moeten de andere lidstaten van de eurozone het bestaande noodfonds tot 2000 miljard euro verhogen. Nederland moet hierbij garant gaan staan voor 80 tot 120 miljard euro.
Als het noodfonds niet wordt aangespekt, dan wordt gevreesd dat de crisis verder overslaat naar grotere economieën en dat de Europese bankensector zal verzwakken, waardoor de groei van de wereldeconomie wordt geschaadt.
Een verruiming van het noodfonds betekent dat alle eurolanden, waaronder Nederland hogere garanties moeten geven dan ze nu al doen.
Daarnaast is het de bedoeling dat het tijdelijke noodfonds in 2013 wordt vervangen door een permanent reddingsmechanisme, het Europees Stabiliteits Mechanisme (ESM), dat dezelfde omvang zal hebben.
Hoe waarschijnlijk is een hoger noodfonds?
De eurolanden hebben op 23 oktober afgesproken de slagkracht van het fonds te vergroten. Ze overwegen via het fonds risico's deels af te dekken die private partijen lopen als zij staatspapier van zwakke eurolanden kopen.
Sarkozy lijkt met deze keuze bakzeil te halen. Hij wilde dat het noodfonds een beroep kon doen op de Europese Centrale Bank, maar Merkel voelde daar niets voor.
Er zijn een aantal landen, waaronder Duitsland en Nederland waar kritische geluiden opgaan over de vergroting hiervan. Angela Merkel had al alle moeite om haar politieke tegenstanders ervan te overtuigen dat Duitsland moest instemmen met de verruiming van het noodfonds zoals afgesproken op 21 juli. De Duitse minister van financiën waarschuwt voor de AAA-status van de landen die de financiering van de fondsen garanderen.
Ook Nederland denkt dat een eventuele verhoging van het tijdelijke noodfonds voor de euro gevolgen kan hebben voor de kredietwaardigheid van garanderende lidstaten.