Waarom aandacht voor coming-outs nog steeds nodig is
Volg dit onderwerp
Mensen komen steeds jonger uit de kast, vertelt Philip Tijsma van belangenorganisatie COC in gesprek met NU.nl. "De gemiddelde leeftijd ligt nu rond de zestien, terwijl dit decennia geleden nog bijna dertig was."
Een positieve ontwikkeling, aldus Tijsma. Maar hij plaatst er ook een kanttekening bij. "Weliswaar voelen mensen zich eerder vrij om uit de kast te komen, maar daar gaat gemiddeld zo'n twee jaar worsteling aan vooraf. Dat is een substantieel deel van je middelbare schooltijd."
Die worsteling wordt volgens Tijsma deels veroorzaakt door een lhbtiq+-onvriendelijk klimaat op scholen. "Het is soms bijvoorbeeld normaal om te vloeken met 'homo', terwijl elke keer als dat gebeurt, de maag van een lhbtiq+'er omdraait."
Onlangs bleek dat ongeveer een kwart tot een derde van de lhbtiq+-jongeren wordt gepest op school, tegenover 13 procent van de heterojongeren. Het percentage lhbtiq+'ers dat discriminerende incidenten ervaart is daarbij in vijf jaar tijd (2013-2018) verdubbeld, van 13 naar 25 procent, bleek vorig jaar uit onderzoek van het Sociaal Cultureel Planbureau.
'Gescheld en pesterijen hebben funeste gevolgen'
Gescheld en pesterijen kunnen "funeste" gevolgen hebben, zegt Charlot Pierik van kennis- en adviescentrum MOVISIE. "Een deel van de lhbtiq+-jongeren die in de kast zitten, hebben het gevoel dat ze hun seksuele identiteit verborgen moeten houden, terwijl ze die rond die leeftijd volop aan het ontwikkelen zijn. Ze komen in de knel te zitten en krijgen te maken met minderheidsstress."
Minderheidsstress wordt veroorzaakt door de (verwachte) negatieve houding of reacties van anderen wat betreft de seksuele oriëntatie of genderidentiteit. Deze stress gaat vaak gepaard met angst, zelfafwijzing en een laag zelfvertrouwen.
"Mensen onderschatten soms hoeveel lhbtiq+'ers nog last hebben van de kast en welke gevolgen dat kan hebben", concludeert Pierik. "Daarom is het belangrijk om elk jaar stil te staan bij de vraag waarom die kast er eigenlijk nog is en wie ze om mensen heen bouwt."
Ook positieve ontwikkelingen
Ondanks de zorgwekkende cijfers, zijn er ook positieve ontwikkelingen. Volgens het COC vinden steeds meer scholen het belangrijker om lhbtiq+-acceptatie te bevorderen. Daarbij is het aantal gsa's flink gegroeid. Dat zijn clubs van lhbtiq+-leerlingen en 'bondgenoten' die zich met steun van het COC inzetten voor een school waar mensen zich vrij voelen om te zijn wie ze zijn. In 2009 had nog geen enkele school een gsa, inmiddels zijn dat er duizend.
Het COC ziet verschillende manieren om het klimaat voor lhbtiq+'ers op scholen verder te verbeteren. "Er blijken drie dingen daar effectief aan bij te dragen", aldus Tijsma. "Docenten moeten actief lhbtiq+-leerlingen steunen als er wordt gepest. Daarbij helpt het als er op een positieve manier aandacht wordt besteed aan lhbtiq+'ers in de les, bijvoorbeeld door het over hoogtepunten uit de lhbtiq+-geschiedenis te hebben."
Ook blijkt uit onderzoek (pdf) dat gsa's een positieve invloed hebben op het klimaat in scholen, zowel voor leerlingen binnen als buiten de gsa's.
Partijen hebben afgesproken concrete maatregelen te nemen
De regering heeft ook een belangrijke taak, benadrukt Tijsma. In maart hebben tien partijen het Regenboogstembusakkoord getekend. In dat akkoord hebben de lijsttrekkers van de partijen afgesproken om concrete maatregelen te nemen tegen discriminerend geweld en voor lhbtiq+-acceptatie op school.
Zo moet volgens het akkoord de zogenoemde 'antihomoverklaring' worden verboden en duidelijker worden vastgelegd wat een school wel en niet moet doen om acceptatie te bevorderen.
De Onderwijsraad onderschrijft dit, bleek donderdag. De overheid moet volgens het adviesorgaan duidelijker zijn in wat scholen moeten, mogen en niet mogen. Artikel 23 van de Grondwet legt de vrijheid van onderwijs vast, maar is geen vrijbrief voor discriminatie en ongelijke behandeling, aldus de raad.
NUjij: Uitgelichte reacties