
Wetgever moet bij het maken van wetten scherper letten op discriminatie
De commissie onder leiding van GroenLinks-senator Ruard Ganzevoort heeft het afgelopen jaar onderzocht wat de wetgever (het kabinet en het parlement) kan doen om discriminatie tegen te gaan.
Het komt bijvoorbeeld voor dat er te weinig rekening wordt gehouden met de kwetsbaarheid van bepaalde burgers. De wetgever gaat er te vaak van uit dat burgers zichzelf kunnen redden, maar heeft ook te weinig vertrouwen in de goedwillendheid van burgers.
Ook wordt er bij het opstellen van wetten te vaak onbewust uitgegaan van de "normburger", schrijft de commissie. De normburger is over het algemeen een wat "oudere, niet-religieuze, heteroseksuele, westerse man zonder beperking".
Vaak wil de wetgever ervoor zorgen dat iedereen dezelfde behandeling krijgt. Dat lijkt volgens de onderzoekers onschuldig, maar benadeelt mensen die niet aan de dominante norm kunnen voldoen.
Verder concludeert de commissie onder meer dat taalgebruik als discriminerend kan worden ervaren. Ook kan de ruimte die uitvoeringsorganisaties krijgen om maatwerk te leveren tot discriminatie leiden.
Volg dit onderwerp
Toetsen aan de hand van zes kernpunten
De onderzoekers adviseren het parlement om in de toekomst een zogeheten afwegingskader te gebruiken als het wetsvoorstellen beoordeelt.
Dat kader bestaat uit een lijst met zes aandachtspunten die de wetgever bij langs moet gaan. Die aandachtspunten zijn vertrouwen, aandacht, normering en taalgebruik, eenvoud, verantwoordelijkheid en leiderschap, en heldere en effectieve (klacht)procedures.
Allereerst is het belangrijk dat de wetgever er bij het schrijven van een wet van uitgaat dat burgers "goedwillend en deugdzaam" zijn. Ook moet ermee rekening gehouden worden dat niet elke burger hetzelfde denk- en doenvermogen heeft. Met andere woorden: niet elke burger kan zichzelf evengoed redden.
Ten tweede moet de wetgever continu aandacht hebben voor discriminatie en voor de mensen die dat ervaren. De commissie adviseert de wetgever om de groep burgers op wie een wet effect heeft proactief bij het wetgevingsproces te betrekken.
Niet meer uitgaan van de normburger
Ook moet de wetgever dus niet meer standaard uitgaan van de "normburger" en moet er op stigmatiserend taalgebruik worden gelet. Dat zijn termen als thuiszitters, laagopgeleiden en niet-westerse allochtonen. De commissie stelt voor om waar mogelijk in elke wet een expliciete verwijzing naar het verbod op discriminatie op te nemen.
Verder moet een wet eenvoudig zijn. Mensen vinden vaak hun weg naar het recht niet. Of ze nemen het initiatief niet, omdat ze niet weten hoe een wet in elkaar zit. Daarnaast moeten burgers makkelijker een klacht kunnen indienen of hun recht halen.
Tot slot vindt de commissie het cruciaal dat er goed wordt toegezien op eventuele discriminatoire effecten bij de uitvoering van wetten. Uitvoeringsorganisaties, werkgeversinstellingen en onderwijsinstellingen moeten expliciet de verantwoordelijkheid krijgen om discriminatie tegen te gaan.
De wetgever kan bijvoorbeeld een rapportage eisen. Deze organisaties moeten hiervoor wel voldoende middelen, zoals opleiding, tijd en mankracht, krijgen.
Door op deze zes thema's te toetsen moet het parlement beter kunnen meewegen of er een discriminerend effect kan optreden in de praktijk, zegt de onderzoekscommissie.
Experts blij met aanhalen van aanpak die bewezen werkt
Het Kennisinstituut Inclusief Samenleven (KIS) en kennisinstituut op het gebied van discriminatie Movisie zijn positief over het rapport, reageren ze tegen deze site. Movisie mocht voor het verschijnen van het rapport commentaar leveren op de inhoud.
Movisie is er met name positief over dat de onderzoekscommissie heeft gebruikgemaakt van onderdelen van de aanpak van discriminatie die bewezen werken. "We weten uit onderzoek dat wanneer mensen weten dat zij de kans lopen om zich te moeten verantwoorden over hoe zij gelijkheid en non-discriminatie hebben gewaarborgd in de processen in hun organisatie, zij meer hun best hiervoor doen", reageert Movisie-onderzoeker Hanneke Felten dinsdag tegen NU.nl. "Dit is een belangrijk mechanisme om bijvoorbeeld institutioneel racisme te voorkomen."
KIS-onderzoeker Amma Asante vult aan: "In dit rapport is veel aandacht besteed aan de burger en diens realiteit. Begrip vanuit de overheid en een basishouding van vertrouwen zoals de commissie in het rapport verwoordt, moeten resulteren in wetten die minder snel tot discriminatie leiden."
NUjij: Uitgelichte reacties