
Rutte wil niet meer dreigen met verlaging van winstbelasting
D66-fractievoorzitter Rob Jetten vroeg het kabinet de optie om de verlaging van de winstbelasting terug te draaien nadrukkelijk als stok achter de deur te houden als blijkt dat het bedrijfsleven niet tegemoetkomt aan de eis om de lonen met 4 tot 5 procent te doen stijgen.
Jetten kreeg woensdag voorzichtige steun van de coalitiepartijen om ervoor te zorgen dat het bedrijfsleven dit jaar gaat leveren. "Als de lonen niet stijgen, moet de verlaging van tafel", zei Jetten.
De loonstijging blijft volgens het Centraal Planbureau (CPB) dit en komend jaar steken op gemiddeld 2,5 procent. Vakbond FNV en ook Rutte zelf hopen op een stijging van 4 tot 5 procent.
Het voorstel om de winstbelasting als koevoet te gebruiken, is overigens afkomstig van Rutte zelf. Onlangs dreigde hij op een VVD-congres de verlaging van de vennootschapsbelasting terug te draaien als de lonen niet omhooggaan.
'Lasten voor bedrijven niet verder laten stijgen'
Als premier zegt Rutte nu te moeten oppassen "dat de lasten voor het bedrijfsleven niet nog verder stijgen". Ook vindt hij nu het eventueel terugdraaien van de winstbelasting "een lomp instrument" dat alle bedrijven over één kam scheert. "Balans is cruciaal", meent de minister-president.
Jette noemde de antwoorden van Rutte "teleurstellend." "We moeten kennelijk wachten op het volgende VVD-festival en dan kijken of hij een andere mening heeft dan als hij hier in Vak K staat."
Het kabinet kondigde in de miljoenennota aan dat de invoering van de belastingkorting met een jaar wordt uitgesteld. De maatregel gaat pas volgend jaar in en de verlaging is minder groot dan eerder werd aangekondigd. Het tarief van 22,25 procent daalt niet naar 20,5 procent, maar naar 21,7 procent.
Voor het kabinet en de coalitiepartijen wordt 2020 een belangrijk jaar waarin het economisch herstel en de groei van de economie gevoeld moet worden in de portemonnee van de burger. Uit onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) is gebleken dat mensen de economische groei niet terugzien in het dagelijks leven.
Rutte erkende dinsdag dat het niet gelukt is om de lastenverlichtingen om te zetten in een verbetering van de koopkracht. De verhoging van het lage btw-tarief en de stijging van de energierekening waren te voelen, maar het nieuwe pakket aan lastenverlichtingen moet vanaf januari 2020 dan echt "doorbeuken".
'Loonontwikkeling is fatsoenlijk'
Tegelijkertijd doet Rutte geen beloftes, omdat het koopkrachtcijfer ook afhankelijk is van de inflatie en de lonen. Volgens SP-leider Lilian Marijnissen stelt Rutte onterecht dat de bal bij het bedrijfsleven ligt. Zij stelt voor om het minimumloon en de lonen in de publieke sector te verhogen.
Rutte ziet er niets in om het minimumloon te verhogen. Hoewel hij op Prinsjesdag pleitte voor een loonsverhoging van 4 tot 5 procent, noemt hij donderdag de loonontwikkeling van gemiddeld 2,5 procent "fatsoenlijk".
Rutte wil kijken naar extra geld onderwijs
PvdA-leider Lodewijk Asscher noemde de verlaging van de winstbelasting een dag eerder nog een "cadeau" voor de grote bedrijven. Samen met de SP en GroenLinks ziet hij liever dat er zo snel mogelijk meer geld wordt uitgetrokken voor het terugdringen van het lerarentekort.
Premier Rutte zegt dat op dit moment geen extra geld naar het onderwijs gaat. Wel toonde hij zich bereid om komende tijd te onderzoeken of er extra geld beschikbaar is. Maar, zo luidde de waarschuwing, dat extra geld is een eenmalig bedrag dat het kabinet pas wil investeren als de schoolbesturen en de vakbonden tot een cao komen.
Hoe groot het bedrag wordt dat het kabinet incidenteel extra wil uitgeven, is nog niet bekend. Desalniettemin zijn de PvdA en GroenLinks voorzichtig optimistisch. Asscher noemde het "een belangrijke doorbraak", maar wijst er wel op dat er structureel meer geld bij moet om de lerarensalarissen te verhogen.
Jesse Klaver is ook positief, maar is niet te spreken over voorwaarde dat er een nieuwe cao moet liggen.
NUjij: Uitgelichte reacties