
Spekman en Samsom definitief niet vervolgd voor discriminatie
Het gerechtshof in Amsterdam verklaarde dinsdag de klagers niet-ontvankelijk omdat zij niet direct belanghebbenden zijn.
Marjolein Faber en Marcel de Graaff, beiden PVV, dienden namens de partij in november 2014 bij het gerechtshof een klacht (artikel 12) in nadat het Openbaar Ministerie had besloten Spekman en Samsom niet te vervolgen omdat hun uitspraken over Marokkanen over gedrag gingen en niet over ras.
Samsom zei in 2011 in NRC Handelsblad dat Marokkaanse jongeren een 'etnisch monopolie' op overlast hebben. Spekman liet in 2008 in Vrij Nederland optekenen dat Marokkanen die niet deugen moeten worden 'vernederd'.
PVV-leider Geert Wilders riep daarna op om aangifte tegen de PvdA'ers te doen vanwege die uitlatingen, nadat tegen hem duizenden aangiften waren binnengekomen over zijn belofte dat hij voor 'minder Marokkanen' in Den Haag zou zorgen. Zo'n 140 mensen deden daarop aangifte.
Jodenvervolging
Volgens de PVV riepen de uitspraken van Samsom en Spekman discriminerende associaties op, die hen doen denken aan de jodenvervolging rond en in de periode van de Tweede Wereldoorlog.
Daarnaast zou de keuze van het OM om Wilders wel te vervolgen en de politici van de PvdA niet, impliceren dat niet iedereen gelijk is voor de wet.
Het gerechtshof oordeelt dat de klacht vooral gericht is op het gelijkheidsbeginsel en dat daarmee een algemeen belang wordt geformuleerd. Het hof gaat daarom niet verder in op de zaak omdat slechts persoonlijk en rechtstreeks belanghebbenden ontvankelijk zijn bij een artikel 12-procedure.