
Kamer dubt over vertrouwen in Plasterk
Ook na urenlang debatteren over de afluisterzaak zat de oppositie, ondanks de excuses van de minister, nog met vragen die niet beantwoord zijn. Pas na twee uur vannacht zal duidelijk worden of Plasterk nog het vertouwen heeft van de Kamer.
De twijfels spitsen zich toe op de vraag of de minister de Kamer wel adequaat heeft geïnformeerd in de zaak rond de 1,8 miljoen metadata gegevens die zouden zijn doorgegeven aan de Amerikaanse afluisterdienst NSA.
Zo verzuimde Plasterk aanvankelijk maandenlang om zijn foute verklaringen voor de taps te corrigeren. Dit gebeurde pas op 4 februari, terwijl hij al op 22 november wist dat hij fout zit in de bewuste Nieuwsuur-uitzending van eind oktober.
Doofpot
"Mijn fractie blijft met de vraag zitten of de minister op diverse momenten wel de goede afweging gemaakt om de Kamer te informeren", stelde D66-Kamerlid Gerard Schouw. "Vooralsnog zijn wij niet overtuigd dat de minister daarbij de juiste keuze heeft gemaakt."
SP-Kamerlid Ronald van Raak: "De minister had de Kamer op allerlei manieren kunnen informeren, maar er is een doofpot gecreërd." Volgens CDA-Kamerlid Madeleine van Toorenburg had de Kamer, desnoods vertrouwelijk, geïnformeerd moeten worden.
Plasterk probeerde de oppositie na middernacht opnieuw te overtuigen: "U mag van mij verwachten dat ik dit niet opnieuw zo zal doen". De minister stelde dat het als een "steen op de maag" voelde dat hij de Kamer niet kon informeren om zijn fout te herstellen.
De minister verwierp de optie dat de Kamer ook vertrouwelijk geïnformeerd had kunnen worden, maar wilde op verzoek van de ChristenUnie wel met de Kamer kijken hoe de vertrouwelijke informatievoorziening naar de Kamer kon worden verbeterd.
Politieke problemen
Plasterk kwam afgelopen week in grote politieke problemen toen hij terugkwam op zijn uitspraken eind oktober in Nieuwsuur dat de Amerikanen in Nederland 1,8 miljoen aan metadata-gegevens over telefoongesprekken zouden hebben getapt.
Vorige week biechtte hij samen met collega-minister Jeanine Hennis (Defensie) op dat niet de Amerikanen, maar Nederland zelf de metadata had vergaard en doorgegeven aan de Amerikaanse afluisterdienst NSA.
Ook zou het niet gaan om metadata van Nederlandse telefoongesprekken, maar van data vergaard in oorlogsgebieden in het kader van de strijd tegen terrorisme.
Buitengewoon onverstandig
"Ik vond het toen van groot belang om duidelijk te maken dat Nederland niet tegen de wet in telefoongegevens verzamelde", stelde Plasterk dinsdagavond in de Tweede Kamer.
"Maar ik heb ook een verklaring gegeven. De verklaring stond niet vast en bleek later onjuist. Dat was onverstandig en dat had ik niet moeten doen. Daar bied ik mijn excuses voor aan." Hij beoordeelt zijn eigen handelen als "buitengewoon onverstandig".
Waarschuwing
Hij erkende dat zijn diensten hem voor de uitzending van Nieuwsuur hadden verteld dat niet zeker was of de verklaring wel klopte. Ook heeft Hennis hem tweemaal gewaarschuwd om in de media zo min mogelijk over de inlichtingendiensten te praten.
De diensten en Hennis zouden hem echter, in tegenstelling tot mediaberichten, niet hebben afgeraden om in de uitzending te gaan zitten.
Omdat er volgens hem in de media bij voortduring een beeld werd neergezet dat de inlichtingendiensten buiten de wet zouden handelen besloot hij toch naar Nieuwsuur te gaan om dat beeld recht te zetten.
Volgens Plasterk werd "heel Europa op het verkeerde been gezet" door de onthullingen van klokkenluider Edward Snowden, maar betekent zijn fout niet dat hij niet zou weten hoe zijn diensten opereren.
"We hebben wel tijd nodig gehad om uit te zoeken hoe het zat", aldus de minister.
Openheid
De oppositie wilde verder helderheid waarom het kabinet besloot vorige week ineens wel openheid te geven over de zaak, terwijl dit eerder "in het staatsbelang" niet is gedaan.
Volgens de minister kwam dit voort uit de rechtszaak die tegen de Staat was aangespannen, omdat Nederland op grote schaal Nederlandse telefoongesprekken zou tappen.
Omdat de zaak "grote schade" zou kunnen aanrichten aan de werkwijze van de inlichtingendiensten is besloten "op een minimale manier" de Kamer te informeren.
Hij noemde het "een ongewisse weg" om de informatie tijdens de rechtszaak te proberen geheim te houden. De oppositie verweet hem vervolgens de informatie niet vertrouwelijk met de Kamer te hebben gedeeld.
Telefoongesprekken
In de brief naar de Kamer stelde Plasterk maandag dat hij het als mogelijkheid zag dat de Amerikanen in Nederland hadden getapt, omdat in de betreffende periode sprake was van vrijwel precies die 1,8 miljoen reguliere telefoongesprekken tussen Nederland en de Verenigde Staten.
Ook wist hij dat de Nederlandse diensten in ieder geval niet verantwoordelijk waren voor de taps. Pas op 20 november bleek dat de uitlatingen fout waren en dat het ging om door Nederland zelf vergaarde taps uit oorlogsgebieden.
Twee dagen later werden Plasterk en Hennis hierover ingelicht door de binnenlandse inlichtingendiensten. Waarom die conclusie niet al in oktober werd getrokken, kwam doordat de informatie uit de publicaties in de media "niet één op één te herleiden was tot de informatie uit de eigen systemen".