Minister Ronald Plasterk (Binnenlandse Zaken) heeft zijn excuses aangeboden voor zijn foutieve uitlatingen in de afluisterzaak NSA.
Volg hier ons LIVEBLOG over dit debat
Dat zei hij dinsdag tijdens het debat over de zaak. Pas ver na middernacht zal duidelijk worden of de minister het vertrouwen houdt van de Kamer.
Plasterk kwam afgelopen week in grote politieke problemen toen hij terugkwam op zijn uitspraken eind oktober in Nieuwsuur dat de Amerikanen in Nederland 1,8 miljoen aan metadata-gegevens over telefoongesprekken zouden hebben getapt.
Vorige week biechtte hij samen met collega-minister Jeanine Hennis (Defensie) op dat niet de Amerikanen, maar Nederland zelf de metadata had vergaard en doorgegeven aan de Amerikaanse afluisterdienst NSA.
Ook zou het niet gaan om metadata van Nederlandse telefoongesprekken, maar van data vergaard in oorlogsgebieden in het kader van de strijd tegen terrorisme.
Buitengewoon onverstandig
"Ik vond het toen van groot belang om duidelijk te maken dat Nederland niet tegen de wet in telefoongegevens verzamelde", stelde Plasterk dinsdagavond in de Tweede Kamer.
"Maar ik heb ook een verklaring gegeven. De verklaring stond niet vast en bleek later onjuist. Dat was onverstandig en dat had ik niet moeten doen. Daar bied ik mijn excuses voor aan." Hij beoordeelt zijn eigen handelen als "buitengewoon onverstandig".
Waarschuwing
Hij erkende dat zijn diensten hem voor de uitzending van Nieuwsuur hadden verteld dat niet zeker was of de verklaring wel klopte. Ook heeft Hennis hem tweemaal gewaarschuwd om in de media zo min mogelijk over de inlichtingendiensten te praten.
De diensten en Hennis zouden hem echter, in tegenstelling tot mediaberichten, niet hebben afgeraden om in de uitzending te gaan zitten.
Omdat er volgens hem in de media bij voortduring een beeld werd neergezet dat de inlichtingendiensten buiten de wet zouden handelen besloot hij toch naar Nieuwsuur te gaan om dat beeld recht te zetten.
Volgens Plasterk werd "heel Europa op het verkeerde been gezet" door de onthullingen van klokkenluider Edward Snowden, maar betekent zijn fout niet dat hij niet zou weten hoe zijn diensten opereren.
"We hebben wel tijd nodig gehad om uit te zoeken hoe het zat", aldus de minister.
Kritiek
Eerder in het debat had de oppositie, maar ook de coalitie, zware kritiek op Plasterk. De oppositie wilde onder meer helderheid waarom het kabinet besloot vorige week ineens wel openheid te geven over de zaak, terwijl dit eerder "in het staatsbelang" niet is gedaan.
Volgens de minister kwam dit voort uit de rechtszaak die tegen de Staat was aangespannen, omdat Nederland op grote schaal Nederlandse telefoongesprekken zou tappen.
Omdat de zaak "grote schade" zou kunnen aanrichten aan de werkwijze van de inlichtingendiensten is besloten "op een minimale manier" de Kamer te informeren.
Hij noemde het "een ongewisse weg" om de informatie tijdens de rechtszaak te proberen geheim te houden.
De oppositie verweet hem vervolgens de informatie niet vertrouwelijk met de Kamer te hebben gedeeld.
Rutte
Premier Mark Rutte zou op 10 december zijn ingelicht over de exacte feiten in de zaak. Plasterk en Hennis waren echter al vanaf 22 november op de hoogte.
De premier is vorige week, tot verbazing van de oppositie, niet van tevoren ingelicht over de brief met openheid die toen naar de Kamer is gegaan. Volgens Plasterk ging het echter om een "operationeel besluit" en hoefde de premier daarom niet te worden ingelicht.
VVD
Naast de oppositie spaarde ook coalitiepartner VVD Plasterk niet. Volgens Kamerlid Klaas Dijkhoff had de minister "voorzichtiger" moeten zijn. "Je snijdt je in de vingers als je iets zegt dat later niet blijkt te kloppen", aldus de VVD'er.
Jeroen Recourt nam het namens de PvdA weliswaar op voor Plasterk, maar ook hij stelde dat de minister een fout heeft gemaakt: "Je moet niet iets als een waarheid presenteren als het slechts een aanname is. Dat is fout gegaan", aldus Recourt.
Ook wil hij van de ministers duidelijkheid waarom de informatie niet met de Kamer is gedeeld toen duidelijk werd dat er een fout is gemaakt. Hij en Dijkhoff zeiden er begrip voor te hebben dat de afweging is gemaakt dat om het Staatsbelang is besloten de informatie aanvankelijk niet te delen.
Telefoongesprekken
In de brief naar de Kamer stelde Plasterk maandag dat hij het als mogelijkheid zag dat de Amerikanen in Nederland hadden getapt, omdat in de betreffende periode sprake was van vrijwel precies die 1,8 miljoen reguliere telefoongesprekken tussen Nederland en de Verenigde Staten.
Ook wist hij dat de Nederlandse diensten in ieder geval niet verantwoordelijk waren voor de taps. Pas op 20 november bleek dat de uitlatingen fout waren en dat het ging om door Nederland zelf vergaarde taps uit oorlogsgebieden.
Twee dagen later werden Plasterk en Hennis hierover ingelicht door de binnenlandse inlichtingendiensten. Waarom die conclusie niet al in oktober werd getrokken, kwam doordat de informatie uit de publicaties in de media "niet één op één te herleiden was tot de informatie uit de eigen systemen".
Reconstructie: Rel rond Plasterk | Vijf vragen geheime diensten