Vijf vragen over de geheime diensten
Volgens Hijzen is spionage in de complexe digitale tijd juist veel lastiger geworden. Hij is verbonden aan de Universiteit van Leiden en gespecialiseerd in de werkwijze van inlichtingendiensten.
Hoeveel geheime diensten telt ons land en in welke gedaanten en onderafdelingen opereren zij?
"Formeel telt Nederland twee geheime diensten, die onderling samenwerken. De Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) is met - nu nog - 1.500 mensen de grootste en legt zich toe op zaken als de bescherming van de staatsveiligheid en democratische rechtsorde tegen onder meer spionage en terrorisme. De Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD) heeft ongeveer duizend mensen in dienst en richt zich op inlichtingen die belangrijk zijn voor het defensieapparaat."
"Onder de MIVD hangt de Nationale Sigint Organisatie (NSO), die met twee grote en negen kleine schotels satellietverkeer afluistert vanuit het Friese Burum. In Eibergen wordt met vijftig antennes het hoogfrequent radioverkeer onderschept. Binnen enkele weken gaan AIVD en MIVD met 350 man samenwerken in Zoetermeer, waar de Joint Sigint Cyber Unit wordt gevestigd."
Wat moet de gemiddelde burger vrezen van de geheime diensten in eigen land?
"Het lijkt er misschien op dat we langzamerhand in een totalitaire staat met volledige controle wonen, maar dat beeld klopt niet. De digitale wereld maakt het voor inlichtingendiensten steeds moeilijker het communicatiegedrag van burgers en dus ook van verdachte personen te ontwarren. Via digitale telefoons, internet, Skype, sociale media als Facebook en WhatsApp alsmede diverse chatmogelijkheden wordt steeds meer informatie gedeeld."
"Natuurlijk houden de inlichtingendiensten die kanalen in de gaten. Die technologische veranderingen van het communicatieverkeer bieden aan de andere kant ook nieuwe kansen. Er kan meer worden opgevangen, gecombineerd en geanalyseerd dan voorheen. Dat roept de vraag op hoe ver je daarin moet gaan."
Mag het internetverkeer zonder aanleiding worden afgetapt?
"Kabelgebonden communicatie kan op het ogenblik alleen maar worden gevolgd op gerichte wijze, na een ministeriële machtiging. Providers moet daar aan meewerken. De commissie-Dessens heeft onlangs ervoor gepleit niet alleen op de kabel gerichte intercepties toe te staan, maar ook ongericht gegevens te verzamelen."
"Die metadata kunnen dan worden geanalyseerd. Daarvoor is een wetswijziging noodzakelijk. Als die er is, kunnen de inlichtingendiensten bijvoorbeeld de kabel aftappen van een flatgebouw waarin drie verdachte personen wonen. Nu is dat lukraak tappen niet toegestaan."
Hoe weten we zeker dat zulke praktijken nu al niet gebeuren?
"Er zijn meerdere controlemogelijkheden. Een ervan is de ministeriële verantwoordelijkheid. Ook bij de AIVD en de MIVD wordt intern gecontroleerd of de wet wordt nageleefd. Daarnaast is er de Commissie van Toezicht voor de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD), de onafhankelijke toezichthouder. De CTIVD heeft een kantoor bij beide inlichtingendiensten, maar ook een eigen kantoor op een eigen locatie."
"Verder is er de controle van de Tweede Kamer in de zogenaamde commissie-Stiekem. Daar komt alleen het algemene beleid aan de orde, geen operationele details zoals die 1,8 miljoen gegevens van het afluistercentrum in Burum. Daarnaast kijken Tweede Kamercommissies mee, net als de Rekenkamer. Die moet beoordelen of de doelstelling van de nationale veiligheid wel in de pas loopt met het geld dat daaraan wordt besteed."
Loopt Nederland niet aan de leiband van de CIA, de Mossad en tal van private bedrijven, die voor meer dan 50 miljard dollar aan afluistertechnologie proberen te slijten?
"Ons land is met circa 2.500 medewerkers bij AIVD en MIVD een kleine speler, zeker vergeleken bij de Verenigde Staten. Daar werken bij de National Security Agency tussen de 30.000 en 40.000 mensen, in de hele staatsveiligheidssector ongeveer een miljoen. Vanzelfsprekend wordt kennis en informatie uitgewisseld."
"Nederlandse inlichtingenmensen gaan regelmatig bij de CIA in Langley op bezoek voor cursussen, maar ook in Groot-Brittannië en Frankrijk. Dat heeft ook tot doel om de onderlinge verstandhouding en samenwerking goed te houden."
"Een mooi voorbeeld is de uitwisseling tussen de Amerikaanse en Nederlandse inlichtingendiensten in Afghanistan. De VS hadden een enorme onderscheppingskracht, maar Nederland had enkele uitstekende tolken in dienst, die veel berichten over bermbommenmakers onderschepten. Daarmee kun je je als klein land van nut maken en zo ook bruikbare inlichtingen van andere diensten ontvangen."