Een Kamermeerderheid steunt dit voorstel van VVD-Kamerlid Klaas Dijkhoff. Ook moeten ze worden uitgeschreven als inwoner van een gemeente. 

Dijkhoff wil dat minister Ivo Opstelten (Justitie) gemeenten daarom actiever gaat informeren over de handel en wandel van de vermeende extremisten.

"Ik vind dat deze strijders een iets te warm welkom krijgen hier met een huis, uitkering en hulpverlening", stelt Dijkhoff.

"Bij een uitkering horen plichten en vechten in Syrië is daar niet eentje van. Je moet beschikbaar zijn voor de arbeidsmarkt."

PvdA-Kamerlid Jeroen Recourt noemt het "niet meer dan logisch" dat in deze gevallen de uitkering wordt ingetrokken en de jihadstrijder wordt uitgeschreven.

Dijkhoff wil verder dat mensen die naar Syrië gaan verplicht worden zich te melden voordat ze gaan. "Hulpverleners en journalisten doen dat nu ook al", aldus Dijkhoff. "Anderen hebben in zo'n oorlogsgebied niets te zoeken."

Wat hem betreft komen jihadstrijders Nederland niet meer in als zij verzuimd hebben zich te melden. Ook wil hij dat zij kunnen worden vervolgd en hun paspoort kan worden ingenomen als blijkt dat zij hebben deelgenomen aan gevechten. 

Recourt vindt het een "naïeve gedachte" van zijn VVD-collega dat het weren van jihadstrijders iets oplost. 

"Via andere Europese landen kunnen ze alsnog naar Nederland", aldus de PvdA'er. Hij wil daarom dat Opstelten met spoed het probleem aankaart bij zijn Europese collega's.

"Het is goed dat Nederland deze problemen aanpakt, maar als de Denen of de Belgen dat niet doen houden we dezelfde dreiging."

Zondag waarschuwde de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) Dick Schoof op NU.nl voor de jihadstrijders. Volgens hem hebben zij in Syrië leren omgaan met automatische wapens en explosieven en zijn daardoor potentieel gevaarlijk voor onze samenleving.

Schoof spreekt van "strijders die vanuit de gewelddadige ervaring in Syrië vertrouwd zijn geraakt met dergelijk wapentuig, zoals zelfgemaakte explosieven."

Dijkhoff dient zijn voorstellen binnenkort in tijdens een debat met Opstelten over extremisme.