In het debat, dat werd georganiseerd door de Volkskrant, legde de minister uit dat hij criteria stelt aan de manier waarop hij in het buitenland hamert op het belang van mensenrechten. “Dat zijn doeltreffendheid, doelmatigheid en, ja ook, selectiviteit”, aldus Rosenthal.

Hij ontkende dat de criteria uit noodzaak zijn ontstaan, omdat een vingerwijzing van Nederland of Europa minder gewicht in de internationale schaal zou leggen dan in het verleden.

Wel gaf hij toe: “De mondiale verhoudingen zijn veranderd. Het is zonneklaar dat ‘Het Westen’ rekening moet houden met andere landen die sterk in opkomst zijn. De machtsverhoudingen verschuiven.”

Ook aanwezig bij het debat was Ko Colijn, directeur van kennisinstituut Clingendael. Hij noemt de benadering van Rosenthal ten opzichte van mensenrechten 'riskant'. "Op dat punt moet je geen concessies doen."

Afgelopen vrijdag schreef minister Rosenthal een brief aan de Kamer over de inzet van het kabinet in de Arabische regio.

Hij is niet bang dat daar nu weer islamitische dictators aan de macht komen: “De krachten die erop wijzen dat de mensen daar niet meer terug willen naar een situatie waarin hun vrijheid volledig wordt ontnomen, zijn heel sterk.”