'Vergrijzing leidt tot grotere inkomensverschillen'
In de politieke rubriek 2030 blikt NU.nl met een expert op een bepaald onderwerp vooruit naar het jaar 2030. In deze aflevering Jules Theeuwes, hoogleraar arbeidseconomie, over de arbeidsmarkt. “De lonen zullen sterker stijgen dan in de jaren tachtig en negentig van de vorige eeuw.”
Wat is het effect van de vergrijzing op de toekomstige arbeidsmarkt?
"Er zal een door de vergrijzing een aanzienlijke krapte op de arbeidsmarkt ontstaan door de uitstroom van ouderen. Men is er zich wel van bewust maar er worden nog te weinig maatregelen getroffen om vrouwen en ouderen mee te laten participeren op de arbeidsmarkt. Die groepen zijn namelijk de sleutel tot de oplossing."
"Daarnaast is er een groeiend tekort aan hoogopgeleiden. Om het tekort aan hoger opgeleiden te verminderen zullen we stevig in onderwijs moeten investeren. Nu gebeurt het tegenovergestelde."
Wat moet er gebeuren om die participatie rond 2030 op niveau te hebben?
“Voor oudere werknemers is de mindset belangrijk. Als je op je vijftigste al denkt aan afbouwen en de werkgever heeft ook geen hoge verwachtingen meer, dan is er weinig perspectief. Daarom moeten we investeren in die groep en ze blijven bijscholen zodat ze op hun vijftigste denken dat ze nog twintig jaar gemotiveerd gaan werken."
"Ook wordt vaak gedacht dat ouderen duur en minder productief zijn. Dat verschilt onderling heel sterk tussen oudere werknemers. Dat kun je oplossen door de beloning in de toekomst meer te laten afhangen van de productiviteit."
Hoe staat het in 2030 met de participatie van vrouwen?
“De verwachting is dat acht van de tien vrouwen dan werken en dat de verhouding tussen mannen en vrouwen op de arbeidsmarkt 50/50 is. Vrouwen werken alleen vaker deeltijd dan mannen en dat zal veranderen. Ik denk dat als de beloningen voor vrouwen hoger worden het aantrekkelijker wordt om voltijds of in langere deeltijdbanen te gaan werken.”
Hoe groot is dat gat op de arbeidsmarkt dat zal ontstaat door de vergrijzing?
"Dat is in aantallen moeilijk te voorspellen. Op basis van voorspellingen op de ‘achterkant van een bierviltje’ zouden we er ongeveer tien procent meer mensen moeten participeren op de arbeidsmarkt om het gat te dichten dat is zeven- tot achthonderdduizend mensen. De gat wordt nooit zichtbaar want de arbeidsmarkt past zich aan."
"Wat wel zichtbaar wordt, zijn spanningen op de arbeidsmarkt . Als de vraag naar arbeiders groter is dan het aanbod dan zullen werkgevers bij elkaar werknemers wegkopen en zullen de lonen stijgen. Bij forse loonstijgingen zal er productie naar het buitenland verdwijnen en neemt de vraag naar arbeid weer af."
"Door die spanningen op de markt zullen tussen 2020 en 2030 de lonen sterker stijgen dan in de jaren tachtig en negentig van de vorige eeuw."
Wat zijn de gevolgen van die krapte op de arbeidsmarkt?
“We gaan toe naar een bipolaire arbeidsmarkt. Dat wil zeggen dat er twee groeikernen ontstaan. Aan de bovenkant neemt de vraag naar hoogopgeleiden sterk toe vanwege de grote economische behoefte aan kennisproducten."
"Tegelijk ontstaat bij de veelverdieners een stijgende vraag naar persoonlijke dienstverlening zoals kinderopvang en ouderzorg, die door de onderkant van de arbeidsmarkt wordt opgevuld. De tussengroep van traditionele arbeidersbanen in de fabrieken en bediendebanen in de kantoren wordt aanzienlijk minder belangrijk.”
Gaan die lonen aan de onderkant daardoor ook stijgen?
"Wel als de markt zijn werk doet. Maar de stijging is niet zo sterk als de lonen in die hogere groep. Dat komt doordat hoogopgeleiden in verhouding schaarser worden dan laagopgeleiden. Er zal een grotere inkomensongelijkheid ontstaan en dat zal weer effecten hebben op onze samenleving."
Leidt die krapte waar alle westerse landen mee te maken krijgen, tot meer arbeidsmigratie?
"Voor de hogere groep geldt dat het een mondiale arbeidsmarkt wordt. Landen moeten de kennis die ze te kort komen importeren en dat zie je nu al gebeuren. Voor die lagere groep die in de persoonlijke dienstverlening zit, geldt dat niet."
"In die branche gaat het om de persoonlijke aandacht, dan is taal bijvoorbeeld belangrijk. Daarom zal aan die vraag veelal uit het land zelf voldaan moeten worden."
En de Oost-Europese arbeiders?
"Dat zie ik als een tijdelijk fenomeen. Dergelijke arbeidsmigratie ontstaat altijd door inkomensverschillen. Tussen Polen en Nederland is die er nu nog, maar ik verwacht dat de inkomensverschillen in de volgende decennia verminderen tussen de Oost en West Europese landen binnen de Europese Unie."
"Het is vergelijkbaar met de eerste golf gastarbeiders uit Italië en Spanje in de jaren zestig. Die waren binnen twintig jaar veelal teruggekeerd."