Het Kamerlid Rita Verdonk van Trots op Nederland kreeg er donderdagavond tijdens het spoeddebat over de kabinetsruzie over Afghanistan geen genoeg van tijdens een uiterst felle uithaal naar vicepremier Wouter Bos.

Haar gedrag, aantijgingen en de toon daarvan vielen slecht bij haar collega's. SGP-fractieleider Bas van der Vlies, de nestor van het parlement, maakte ernstig bezwaar tegen de ''hele rij krenkende superlatieven'' die langs kwamen, zonder daarbij een persoon te noemen.

''Dat is niet nodig om stevige kritiek te hebben. Het is schandelijk voor het aanzien van het parlement. Ik schaam me ervoor'', zei Van der Vlies, die bijval kreeg van veel collega-Kamerleden.

Tweede Kamervoorzitter Gerdi Verbeet greep aanvankelijk niet in, tot ergernis van PvdA-fractieleider Mariëtte Hamer. Bos liet het na om te reageren.

''Hij durft het risico niet te nemen'', sneerde Verdonk. In tweede instantie kwam Bos wel terug op de beschuldigingen van Verdonk en van PVV-leider Geert Wilders, die hem ook ervan had beschuldigd niet de waarheid te hebben gesproken.

Bos zei dat hij als minister de waarheid moet spreken en dat hij dat ook altijd heeft gedaan. Omdat Verdonk en Wilders niet met een motie van wantrouwen over de brug kwamen, besloot Bos de opmerkingen te laten voor wat ze waren.

Verbeet hield de Kamer daarop ook voor dat dit soort uitlatingen slecht zijn voor het niveau van het debat. Ze noemde het ''buitengewoon treurig''.

Normaliter moet een parlementariër na dit soort beschuldigingen ook de daad bij het woord voegen en het vertrouwen opzeggen door onmiddellijk een motie van wantrouwen in te dienen tegen de bedoelde bewindspersoon.

Staatsrechtelijk gezien moet een parlement kunnen uitgaan van de juistheid van de informatie om een regering te kunnen vertrouwen.

Een dag eerder maakte SP-Kamerlid Sharon Gesthuizen staatssecretaris Frank Heemskerk (Economische Zaken) ook al uit voor leugenaar en diende toch geen motie van wantrouwen in. Deze kwestie liep donderdag met een sisser af.