
Informant wordt niet gehoord in moordzaak Peter R. de Vries
De Vries werd op 6 juli neergeschoten in de Lange Leidsedwarsstraat in Amsterdam. Hij bezweek negen dagen later aan zijn verwondingen.
De betrokken informant zou het Team Criminele Inlichtingen (TCI) van de politie informatie hebben gegeven over de opdrachtgever en de uitvoerders van de moord. E. zou van niets hebben geweten, aldus de informant.
Deze informatie past bij het verhaal van E. Hij ontkent voorverkenningen te hebben uitgevoerd, maar zegt alleen vermeend schutter Delano G. op 6 juli te hebben afgezet in Amsterdam. Van een moordplan op De Vries zegt hij niks te hebben geweten. Reden voor de advocaten van E. om de informant nader te willen horen.
Anonimiteit informant niet te waarborgen
De rechtbank erkent dat er een verdedigingsbelang is, maar vindt het belang van het Openbaar Ministerie (OM) om de informant af te schermen belangrijker. Volgens de rechter is de vrees gerechtvaardigd dat uit de antwoorden van de informant af te leiden is wie diegene is, ook al wordt deze anoniem gehoord.
Bovendien tekent de rechter aan dat niet kan worden geoordeeld over de betrouwbaarheid van de informatie. De rechtbank wijst erop dat het OM heeft toegezegd dat alle ontlastende informatie aan het dossier zal worden toegevoegd.
Op de laatste zitting maakte het OM duidelijk juist meer bewijs te zien dat E. betrokken is geweest bij voorverkenningen. Hij zou niet alleen op camerabeelden van 28 juni, maar ook van 23 juni te zien zijn. De beelden werden in beide gevallen opgenomen in Amsterdam, wat past bij de bewegingen van De Vries.
De volgende zitting in de zaak is op 3 maart.
NUjij: Uitgelichte reacties