
'Niet-familielid helpt familiebedrijf in het buitenland vooruit'
Dit concluderen het Erasmus Centre for Family Business (ECFB), BDO Accountants & Adviseurs en de Rabobank in een rapport over familiebedrijven en internationalisering.
"Bedrijven die ervoor openstaan om een aandeelhouder of bestuurder met expertise van buiten de familie te betrekken bij de strategie, zijn doorgaans meer internationaal actief dan concurrenten waar dat niet gebeurt", stelt Joost Vat, partner bij BDO en specialist op het gebied van familiebedrijven.
Zo'n 60 procent van de ongeveer 270.000 Nederlandse familiebedrijven exporteert naar het buitenland. Ongeveer 70 procent heeft in het buitenland geïnvesteerd of heeft financiële belangen over de grens.
Brutomarge
In het buitenland opererende familiebedrijven hebben een flink hogere brutomarge, namelijk 7,9 procent van de omzet. Bij de op Nederland gerichte familiebedrijven is dit 4,8 procent.
Volgens de opstellers van het rapport bieden buitenlandse markten meer groeikansen en een perspectief op hogere omzet, maar is het vooral een manier om risico te spreiden en om bijvoorbeeld een productlijn uit te breiden.
Voor veel bedrijven is het aangaan van een relatie op de lange termijn belangrijk. Professor Pursey Heugens van de Erasmus University (RSM). “Dat geeft ze vooral een strategisch voordeel in landen die focussen op de lange termijn.”
Niet altijd gaat het goed in het buitenland. Familiebedrijven hebben vooral last van het aantrekken van talent als de arbeidsmarkt minder goed ontwikkeld is. "Het schaarse talent kiest dan liever voor de gevestigde onderneming in plaats van het relatief onbekende familiebedrijf uit het buitenland dat vaak wat kleiner is", aldus Mirelle Pennings, Directeur Corporate Clients Nederland bij Rabobank.