
Potato Valley: 'We willen dat innovatie op het erf terechtkomt'
Deze week spreken we met Tineke de Vries, regiobestuurder bij ondernemersorganisatie LTO Noord en voorzitter van het deze week gelanceerde initiatief Potato Valley.
Groningen en Friesland moeten de Silicon Valley van de pootaardappelteelt worden en Noord-Nederland als hart van de sector op de kaart zetten.
Bedrijven en onderwijsinstellingen in de sector en lokale overheden slaan binnen het initiatief, dat zich laat omschrijven als kennisplatform, de handen ineen om de sector "toekomstbestendig te maken".
Potato Valley is een samenwerking tussen boerencoöperatie Agrifirm, teelbedrijf Avebe Averis, aardappelexporteur HZPC, LTO Noord en AJK, de belangenvereniging voor agrarische jongeren in Nederland.
Nederland telt zo'n 40.000 hectare grond waarop pootaardappelen worden geteeld. Er zijn zo'n achttienhonderd akkerbouwbedrijven die zich met die teelt bezighouden, waarvan er veel in Noord-Nederland zitten. Groningen en Friesland tellen ongeveer achthonderd pootaardappeltelers.
Nederland exporteert de pootaardappelen bovendien naar meer dan tachtig landen en is daarmee de grootste uitvoerder op dit gebied. "Noord-Nederland is een wereldspeler", zegt De Vries. "En dat willen we graag zo houden."
Waarom is Potato Valley in het leven geroepen?
"We willen een meer duurzame manier van aardappelteelt realiseren die ervoor zorgt dat we zowel kunnen voorzien in de groeiende voedselbehoefte in de wereld als rekening kunnen houden met de wensen van de consument en het milieu. We hebben een aantal thema's aangewezen die belangrijk zijn voor de sector, omdat we er uitdagingen zien en we samenwerking willen stimuleren om deze uitdagingen aan te pakken.
Een van de belangrijkste thema's is klimaatverandering. Boeren hebben vaker te maken met droogte en extreme regenval waartegen de gewassen beschermd moeten worden. Klimaatverandering zorgt ook voor nieuwe ziekten en plagen. Dat vraagt om de ontwikkeling van nieuwe aardappelrassen en bestrijdingsmethodes. Dat traject neemt echter veel tijd en geld in beslag.
Daarbij moeten bovendien de wensen van de consument in acht worden genomen. In West-Europa willen we 'imperfecte aardappels geteeld zonder bestrijdingsmiddelen', terwijl het Midden-Oosten juist vraagt om 'de perfecte aardappel' tegen een scherpe prijs. Als we de handen ineenslaan, kunnen we ervoor zorgen dat we ook in de toekomst een leidende speler blijven. Dat is ook nodig, omdat West-Europa alleen een te kleine afzetmarkt is voor de aardappelsector."
Hoe kan Potato Valley de aardappelsector toekomstbestendig maken?
"Er wordt al veel onderzoek gedaan om de sector toekomstbestendig te maken. Bijvoorbeeld onderzoek naar de teelt van aardappelen op verschillende grondsoorten. Er is veel data beschikbaar. Wat nog ontbreekt, is de vertaalslag naar hoe die data in de praktijk toegepast kunnen worden.
Dat kan bijvoorbeeld via 'smart pharming': een belangrijk focusgebied voor ons dat is gericht op het onttrekken van informatie uit gewassen. Aan de buitenkant kun je bijvoorbeeld niet altijd zien of een aardappel gezond is en of deze geschikt is voor een bepaald klimaat. Nieuwe software en meettechnieken kunnen ons daarbij helpen. We willen graag dat innovatie op het erf terechtkomt.
De sector kan sterker worden door de verschillende partijen aan elkaar te verbinden, van onderzoeksinstelling tot boer. Zeker omdat de laatste jaren door de overheid flink bezuinigd is op de budgetten voor onderzoek en het lastiger is geworden om subsidie te krijgen voor projecten. Daar zien wij ook een adviestaak weggelegd voor Potato Valley.
De oprichters van dit initiatief hebben voor de komende vier jaar ruim drie ton geïnvesteerd om het platform te financieren. De projecten die we gezamenlijk uitvoeren, worden daarnaast apart bekostigd door de deelnemers. Er loopt op dit moment bijvoorbeeld ook al een groot project dat gaat over de vitaliteit van aardappelen: de ontwikkeling van rassen die de bodem gezond houden."
Wat heeft de sector nodig om snel vooruit te kunnen?
"Laat ik voorop stellen dat dit een sector is die niet veel piept, maar waar wel heel veel gebeurt. Wat we nodig hebben, is meer goed geschoolde telers. Er zijn te weinig goede landbouwscholen en de opleiding is niet meer populair onder jongeren. Er is bijvoorbeeld veel vraag naar mensen met kennis op het gebied van precisielandbouw. Dat gaat onder meer over de toepassing van drones en camera's in de akkerbouw. We willen het bedrijfsleven en het onderwijs nader tot elkaar brengen om te zorgen dat vraag en aanbod beter op elkaar aansluiten.
Een ander punt is beleid. Onze wetgeving loopt te ver achter op innovatie: de overheid zou meer ruimte moeten bieden om te experimenteren. Een voorbeeld is de strenge bemestingsnorm. Boeren hebben weinig mogelijkheden om hun mest kwijt te raken, onder meer vanwege emissieregels. De Nederlandse kleibodem biedt echter nog voldoende ruimte om te bemesten.
Ook op het gebied van genetische modificatie zou meer getest kunnen worden, zoals dat in de Verenigde Staten kan. Dat is belangrijk voor onze concurrentiepositie: het huidige strikte beleid zet ons op achterstand. Wij weten heus dat we koeien en kamelen niet met elkaar moeten gaan kruisen, maar er zijn tussenvormen waar we wel mee vooruit kunnen. We moeten nu gaan investeren in onderwijs en onderzoek, anders komen we over een paar jaar in de problemen."
Lees andere interviews van de rubriek: