
Zzp'er relatief vaak in hogere inkomensgroep
Dat schrijft het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) in een donderdag gepubliceerd rapport.
De inkomens zijn ingedeeld in 20-procentsgroepen: hogere inkomens, meer dan de mediaan (het midden van een gegevensverzameling, red.), rond de mediaan, minder dan de mediaan en de lagere inkomens.
Zzp'ers komen net iets minder vaak voor in de lagere inkomensgroep dan gemiddeld. Wel ligt het gemiddelde huishoudinkomen van zelfstandigen in de laagste inkomensgroep 2.800 euro lager dan het gemiddelde van alle personen in de lagere inkomensgroep.
Tegelijkertijd komt het huishoudinkomen van zelfstandigen in de hogere inkomensgroep bijna 2.900 euro hoger uit dan het gemiddelde. Het totale inkomen van het huishouden is van belang omdat het salaris van een partner een eventueel laag inkomen van een zelfstandige kan compenseren.
Marktkoopman
Zzp'ers met een lager huishoudinkomen zijn vaak te vinden in de traditionele zelfstandigenberoepen, zoals marktkoopman, autohandelaar of restauranthouder. Zzp'ers met hogere huishoudkomens werken relatief vaak in medische en tandheelkundige praktijken of in de rechtskundige dienstverlening.
Het laagste inkomen in de laagste inkomensgroep is te vinden onder alleenstaande zelfstandigen, zelfstandigen ouder dan 45 jaar en zelfstandigen die werkzaam zijn in de landbouwsector.
Zelfstandigen met zelfstandigenaftrek vormen onder zzp'ers een 'extra kwetsbare' groep, aldus het statistiekbureau.
Deze zelfstandigen besteden een groot deel van de tijd aan hun eigen onderneming en kunnen een eventuele lage of negatieve winst moeilijk compenseren met een inkomen uit loondienst. Bijna 17 procent van de zelfstandigen met aftrek valt in de lagere inkomensgroep.
De zelfstandigenaftrek en ook de mkb-winstvrijstelling zijn voor zzp’ers "van groot belang", doordat ze de belastbare winst verlagen. Hierdoor betalen ze niet alleen minder belasting, maar kunnen ze ook eerder aanspraak maken op bijvoorbeeld huur- of zorgtoeslag.