
De bijzondere werkwijze van succescoach Otter: 'Ik maak mezelf soms gek'
Hij is jaarlijks meer dan 100 dagen van huis voor het shorttrack, en in een olympisch seizoen loopt de teller al gauw op naar 150 dagen. Na elke Spelen - Peking wordt zijn negende - neemt Jeroen Otter daarom de tijd voor een langere reis met zijn gezin.
Toen zijn dochter Anne Floor vier was en zijn zoon Pepijn twee, laadde Otter zijn terreinwagen in en reden ze weken door het noorden van de Sahara. "We hadden helemaal niks voorbereid", zegt de shorttrackcoach. "Dat bleek niet altijd een goed plan te zijn, maar we kwamen er zonder kleerscheuren vanaf."
Jaren later reisde Otter met zijn familie naar Zuidoost-Azië. Zijn vrouw Elien Rienstra had een hotel geboekt voor de eerste nacht, daarna vonden ze hun weg door tips van de lokale bevolking en met behulp van het openbaar vervoer. "Ik had alleen een pukkel bij me, een tasje waar misschien 5 kilo aan bagage in past. Zo trokken we tien weken door Laos en Cambodja."
Ontvang het olympische dagprogramma
De Twitter-biografie van de Amsterdammer bestaat niet voor niets uit een quote van Paulo Coelho, de Braziliaanse schrijver van zijn favoriete roman De Alchemist: "If you believe adventure is dangerous, try routine; it's lethal." Ofwel: avontuur is belangrijk in het leven, al is het maar omdat het alternatief - routine - dodelijk is.
"Er zijn mensen die proberen gaten af te dekken op plekken waar de energie wegstroomt. Ik vind dat je veel meer moet kijken naar waar je energie van kríjgt", zegt Otter. "Als je alleen aan veiligheid denkt, of er zelfs naar leeft, wordt de erotiek uit het leven getrokken."
Coachcarrière Jeroen Otter
- 1992-1998: Bondscoach VS
- 1998-2002: Manager evenementen KNSB
- 2002: Bondscoach België op Spelen Salt Lake City
- 2002-2004: Assistent-coach bij langebaanploeg DSB
- 2004-2010: Coach van eigen groep internationale shorttrackers (van 2007-2010 gevestigd in Calgary)
- 2010-heden: Bondscoach Nederland
'Ik ben gaan coachen uit een soort bewijsdrang'
Otter is in de zomer van 1992 pas een paar maanden gestopt als shorttracker als hij samen met zijn vrouw naar de VS verhuist. Eind jaren tachtig was hij met de Nederlandse aflossingsploeg zeer dominant - met onder meer vier wereldtitels - maar door een diskwalificatie bij een kwalificatietoernooi mocht het team van Otter niet naar de Spelen van Albertville, waar shorttrack voor het eerst officieel op het olympische programma stond.
"Ik zag dat we in Nederland niet de mogelijkheden hadden voor het shorttrack die er in andere landen wel waren", aldus Otter. "Ik ben gaan coachen uit een soort bewijsdrang. Ik wilde laten zien dat het anders kon, dat het anders móést."
De Chinese en de Noorse schaatsbond wilden de jonge coach hebben, maar Otter zag de meeste mogelijkheden in de VS. "Ik kreeg alle ruimte om mijn ideeën toe te passen. Of ik getwijfeld heb om zonder ervaring als coach zo'n grote stap te zetten? Nee, ik had er vertrouwen in dat ik die sporters naar succes kon leiden. Ik weet eigenlijk ook niet waarom."
De Amerikanen werden bij de Spelen van 1994 in Lillehammer de op een na succesvolste shorttrackploeg met één keer goud, één keer zilver en twee keer brons. "Jeroen heeft een belangrijke rol gespeeld in dat succes", zegt Eric Flaim, die met het Amerikaanse aflossingsteam tweede werd achter Italië. "We geloofden in Jeroen omdat hij authentiek was en niet probeerde iemand anders te zijn."

'Jeroen kwam regelmatig met nieuwe ideeën'
Flaim trainde 27 jaar geleden voor het laatst onder Otter, maar de 54-jarige Amerikaan reageert op een januaridag binnen een uur op de vraag of hij wat wil vertellen over zijn oud-coach. "Het zou een eer zijn", schrijft hij in een e-mail.
Een paar uur later wijst Flaim via een Zoom-verbinding naar een muur in zijn kantoor in zijn eigen vastgoedbedrijf in New England. Daar hangt nog altijd een foto van de Amerikaanse shorttrackploeg uit 1994, met duidelijk herkenbaar een 29-jarige Otter.
"Jeroen was heel jong toen hij naar de VS kwam, jonger dan een paar van zijn schaatsers", zegt Flaim. "Maar hij overtuigde ons al snel. Buiten de baan hadden we de grootste lol, maar op het ijs was hij altijd heel goed voorbereid en was alles heel professioneel. Jeroen kwam ook regelmatig met nieuwe ideeën die een klein voordeel moesten opleveren."
Zo maakte Otter zijn eigen schaatsen, volledig aangepast aan zijn voeten. Bij een wedstrijd in de aanloop naar Lillehammer 1994 gaf hij die aan Batchuluuny Bat-Orgil, een shorttracker uit Mongolië die zelf geen goed materiaal had.
"Jeroen vroeg op een gegeven moment aan Bat hoe de schaatsen waren. Bat antwoordde: 'Ze zijn heel goed. Ik heb alleen wel hier, hier en hier pijn.' En toen wees hij op drie plekken op zijn voet", herinnert Flaim zich lachend. "Ja, het was een geweldige tijd met Jeroen."
Olympische shorttrackselectie
- Sjinkie Knegt (1.000 meter, 1.500 meter, relay en mixed relay)
- Itzhak de Laat (500 meter, 1.000 meter, relay en mixed relay)
- Sven Roes (1.500 meter en relay)
- Jens van 't Wout (500 meter, 1.000 meter, relay en mixed relay)
- Dylan Hoogerwerf (500 meter, relay)
- Selma Poutsma (500 meter, 1.000 meter, relay en mixed relay)
- Suzanne Schulting (500 meter, 1.000 meter, 1500 meter, relay en mixed relay)
- Xandra Velzeboer (500 meter, 1.000 meter, 1.500 meter, relay en mixed relay)
- Yara van Kerkhof (relay)
- Rianne de Vries (relay)
'We moesten wennen aan Jeroen'
In de keuken van Freek van der Wart hangt al jaren een abstract schilderij van een shorttracker. Het kunstwerk - gemaakt door Otters vrouw Rienstra - was in het seizoen 2010/2011 de prijs voor de snelste rondetijd in de oude trainingshal in Thialf.
"Bij de allerlaatste snelheidstraining van het seizoen reed ik nog even negen honderdsten sneller dan de recordtijd van Niels Kerstholt", zegt Van der Wart met een lach. "Daarna ben ik op de boarding gaan zitten en zei ik: 'Jongens, succes met de rest van de training.' Het is typerend voor de coach Otter dat ik dit verhaal tien jaar later nog precies kan navertellen: hij probeert sporters altijd te stimuleren, zodat je wat extra's kan."
Otter was in 2010 - achttien jaar na zijn vertrek naar de VS - teruggekeerd bij de Nederlandse shorttrackploeg. Na één winter was het voor het team met talenten als Jorien ter Mors en Knegt al duidelijk dat hun nieuwe bondscoach anders was dan zijn voorgangers.
"Natuurlijk moesten we wennen aan Jeroen, hij had nieuwe ideeën", zegt Van der Wart, de Europees kampioen van 2013. "Maar we zagen direct progressie." Kerstholt: "Jeroen gaf ons constant nieuwe prikkels. Zo hebben we een keer een hele zomer gesquasht als warming-up. Zijn programma is heel speels, dat maakt hem uniek."

Otter liet shorttrackers terugfietsen uit de Pyreneeën
Als het aan Otter ligt, zou de trainingsomgeving van zijn ploeg in Heerenveen nog veel meer een speeltuin zijn. "Waarom zouden we niet een of andere stormbaan rond Thialf kunnen maken? Of een trap die tot aan het dak gaat?"
Dat soort ideeën komen dagelijks op in zijn gedachten. De overgrote meerderheid wordt nooit uitgevoerd, maar elk voorjaar kan hij zijn creativiteit wel kwijt bij de inmiddels beruchte alternatieve trainingskampen die hij voor zijn sporters organiseert.
Dat deed Otter al toen hij voor de Spelen van 2010 in Vancouver met een groep internationale shorttrackers in Calgary woonde en trainde. "Ik trok op een kaart een rechte lijn van Calgary naar Vancouver, dwars door de wildernis. Vervolgens schafte ik een paar gps-toestellen aan, zat ik op een crossmotor, zaten de acht atleten op een mountainbike en zijn we gewoon gegáán. We hadden geen idee wat we zouden aantreffen, soms liep je met je fiets boven je hoofd door een rivier heen, soms was de weg volledig begroeid. Dat vond ik echt geweldig."
Terug in Nederland liet Otter zijn shorttrackers ooit 1.700 kilometer terugfietsen na een trainingskamp in de Pyreneeën en organiseerde hij een loodzwaar wandelkamp op Corsica. "Natuurlijk keken wij daar vooraf tegenop", zegt Van der Wart. "Maar het fietsen vanuit de Pyreneeën bleek een eitje te zijn, op een gegeven moment vroegen we zelf om het schrappen van de rustdagen. Wat je leert is dat je altijd meer kunt dan je denkt."
In het afgelopen voorjaar deelde Otter zijn team in tweeën op en liet hij de ene helft vanuit Limburg naar het noorden steppen en de andere helft vanuit Groningen mountainbiken naar het zuiden. Elke ploeg had maar één gps-systeem, waarop alleen een route van 160 kilometer stond.
"Sommige atleten vinden het geweldig, anderen vinden er niks aan", zegt Otter. "Maar wat ze allemaal gemeen hebben, is dat ze denken dat het onhaalbaar is, dat het een helse klus wordt. En achteraf vragen sporters zich altijd af wat hen nou zo dwars zat, waarom ze dachten dat ze het niet konden. Dat is het spel dat ik probeer te spelen met die kampen. Als je denkt dat je die mentale component kan uitleggen zittend aan een tafel in Thialf, dan heb ik het idee dat je niet weet wat er in de topsport speelt."

'Ik maak mezelf soms een beetje gek'
Otter valt zelden stil. Maar op de vraag hoe hij zichzelf zou typeren als coach, volgt toch even een pauze. "Daar denk ik eerlijk gezegd nooit over na", zegt hij uiteindelijk. Oud-pupillen en stafleden noemen hem veeleisend en vernieuwend. "Jeroen is altijd op zoek naar manieren en ideeën om ergens toch nog een voordeel te vinden voor zijn sporters", aldus Pieter Gysel, de Belgische assistent van Otter.
De ervaren coach wijst zijn shorttrackers weleens op het verhaal van Kodak, het Amerikaanse bedrijf dat ruim een eeuw vol inzette op filmrolletjes en de boot miste toen digitale fotografie populair werd. Zelf lijkt hij meer op Apple, het bedrijf dat de wereld veroverde met een geheel nieuw concept op het gebied van telefonie.
"Maar daar ligt ook meteen het gevaar, je kunt als coach niet steeds van links naar rechts zwenken met allerlei nieuwe ideeën. Helaas zit dat soms wel in mijn hoofd en maak ik mezelf zo een beetje gek. Gelukkig heb ik collega's die me dan wat kunnen temperen."
Vermoeiend vindt Otter het niet, die constante ideeënstroom in zijn gedachten. "Ik vind het na al die jaren nog steeds geweldig dat ik coach mag zijn en het leven van heel veel jongvolwassenen voor een bepaalde periode kan sturen. Dat gééft me alleen maar energie, zeker als er ook nog geweldige prestaties worden geleverd. Aan het einde van elke week stel ik mezelf de vraag of ik me minstens net zo goed voel als de week ervoor. En negen van de tien keer is het antwoord ja."
Lees ook de eerdere stukken in deze serie sportverhalen in aanloop naar de Winterspelen: